2.1 en 2.2 belasting

2.1 Belasting betalen
Je kunt het verschil uitleggen tussen directe en indirecte belastingen en je kunt bij beide soorten voorbeelden noemen.

Je kunt uitleggen wat een progressief, proportioneel en degressief belastingstelsel inhoudt.
Je kunt de loonbelasting in box 1 uitrekenen.
Je kunt de belasting over vermogen in box 3 uitrekenen.
Je kunt uitleggen wat een heffingskorting is en deze toepassen in een berekening.



1 / 29
suivant
Slide 1: Diapositive
EconomieMiddelbare schoolvwoLeerjaar 6

Cette leçon contient 29 diapositives, avec quiz interactifs, diapositives de texte et 1 vidéo.

time-iconLa durée de la leçon est: 45 min

Éléments de cette leçon

2.1 Belasting betalen
Je kunt het verschil uitleggen tussen directe en indirecte belastingen en je kunt bij beide soorten voorbeelden noemen.

Je kunt uitleggen wat een progressief, proportioneel en degressief belastingstelsel inhoudt.
Je kunt de loonbelasting in box 1 uitrekenen.
Je kunt de belasting over vermogen in box 3 uitrekenen.
Je kunt uitleggen wat een heffingskorting is en deze toepassen in een berekening.



Slide 1 - Diapositive

2.2 nog meer belasting
Je kunt uitleggen wat btw inhoudt en je kunt ermee rekenen.

Je kunt uitleggen wat een accijns inhoudt en je kunt ermee rekenen.
Je kunt verschillende belastingen noemen die worden geheven over de winst van een onderneming en je kunt de verschillen tussen die belastingen uitleggen.

Slide 2 - Diapositive

Slide 3 - Diapositive

Loonbelasting
BTW
Belasting op alcohol
Directe belastingen
Indirecte belastingen

Slide 4 - Question de remorquage

Slide 5 - Diapositive

Slide 6 - Diapositive

Slide 7 - Diapositive

A-B
B-C
Progressief variabel
Proportioneel variabel
Degressief variabel

Slide 8 - Question de remorquage

Progressief
Degressief
Proportioneel

Slide 9 - Question de remorquage

Slide 10 - Diapositive

Belastbaar inkomen
Je betaalt inkomensheffing over je belastbaar inkomen. 
Het belastbaar inkomen bereken je als volgt:
Bruto inkomen + bijtellingen - aftrekposten= belastbaar inkomen

Slide 11 - Diapositive

Belastbaar inkomen
  • Je betaalt belasting over je belastbaar inkomen. 
  • Het belastbaar inkomen bereken je als volgt: 

  • inkomen + bijtellingen - aftrekposten = belastbaar inkomen

Slide 12 - Diapositive

Slide 13 - Diapositive

Slide 14 - Vidéo

Chris heeft een belastbaar inkomen van € 71.000. Hij baalt omdat hij bijna de helft van zijn inkomen moet afstaan aan de Belastingdienst. Laat met een berekening zien dat Chris zich vergist.

Slide 15 - Question ouverte

Slide 16 - Diapositive

Slide 17 - Diapositive

Voor Japer geldt:
belasting box 1: €21.799, belasting box 3: €230,12.
Jasper heeft recht op €3.270 heffingskorting.
Hoeveel belasting moet Tim uiteindelijk betalen?

Slide 18 - Question ouverte

Slide 19 - Diapositive

Slide 20 - Diapositive

Nivellerend
Denivillerend
Arbeidskorting
Degressief belasting tarief
Draagkrachtbegsel
Hypotheekrente aftrek

Slide 21 - Question de remorquage

Nivellering
Denivellering
Het percentage van de hoogste schijf in box 1 wordt verhoogd
Door bezuinigingen besluit de regering tot verlaging van de huurtoeslag

Slide 22 - Question de remorquage

Slide 23 - Diapositive

Slide 24 - Diapositive

Slide 25 - Diapositive

Slide 26 - Diapositive

2.1 Belasting betalen
Je kunt het verschil uitleggen tussen directe en indirecte belastingen en je kunt bij beide soorten voorbeelden noemen.

Je kunt uitleggen wat een progressief, proportioneel en degressief belastingstelsel inhoudt.
Je kunt de loonbelasting in box 1 uitrekenen.
Je kunt de belasting over vermogen in box 3 uitrekenen.
Je kunt uitleggen wat een heffingskorting is en deze toepassen in een berekening.



Slide 27 - Diapositive

2.2 nog meer belasting
Je kunt uitleggen wat btw inhoudt en je kunt ermee rekenen.

Je kunt uitleggen wat een accijns inhoudt en je kunt ermee rekenen.
Je kunt verschillende belastingen noemen die worden geheven over de winst van een onderneming en je kunt de verschillen tussen die belastingen uitleggen.

Slide 28 - Diapositive

Huiswerk
Maken paragraaf 2.1 en 2.2

Slide 29 - Diapositive