Spelling (cursus 7) par. 1: hoofdletters en leestekens

• Nederlands
• Middelbare school
• havo
• Leerjaar 1

Welkom bij Nederlands

Brugklas havo/vwo

Cursus 7. Spelling

Wat doen we en waar staat dat?

1. Hoofdletters en leestekens (blz. 244)

4. Verkleinwoorden (blz. 251)

10. Voltooid en onvoltooid deelwoord (blz. 258)

11. Werkwoordsvormen en - tijden (blz. 260)

Waar zijn we?

Cursus 7: Spelling

Paragraaf 1

Hoofdletters en leestekens

Blz. 244

Programma

- Leerdoelen

- Uitleg hoofdletters en leestekens

- Samen oefenen

- Verder oefenen

Leerdoelen

Ik kan:

• hoofdletters in zinnen op de juiste manier gebruiken.
• punten, uitroeptekens en vraagtekens op de juiste manier gebruiken.
• hoofdletters bij namen op de juiste manier gebruiken.
• komma's op de juiste manier gebruiken.

Terugblik

1. Volgens mij is jouw neefje ___ (stout) ___ (als/dan) ___ (jij/jou).

2. Sommige ouderen zijn een beetje eenzaam, daarom hebben wij ___ massaal brieven gestuurd. 

3. De regering heeft ___ beleid moeten aanpassen de laatste weken.

4. Veel koeien lopen buiten in de wei, daar zijn ___ vast blij mee.
 

Terugblik

1. Volgens mij is jouw neefje stouter dan jij.

2. Sommige ouderen zijn een beetje eenzaam, daarom hebben wij hun/aan hen massaal brieven gestuurd. 

3. De regering heeft haar beleid moeten aanpassen de laatste weken.

4. Veel koeien lopen buiten in de wei, daar zijn ze vast blij mee.
 

Par. 1 - Hoofdletters en leestekens 

De basis:

• Begin iedere zin met een hoofdletter.
• Schrijf (plaats)namen en merken met een hoofdletter.
• Begrenzen: Eindig iedere zin met een leesteken. [- . - , - ! - ? ]
• Gebruik alinea's 

 

Opdracht

Lees de tekst. 

1. Let op het gebruik van hoofdletters: welke woordsoorten hebben hoofdletters?
2. Let op leestekens (. , ? ! '..' en hoe ze worden gebruikt ) 

HOOFDLETTERS (7.1)

• Start iedere zin met een hoofdletter.
• Namen  (plaatsnamen, eigennamen, merknamen) (Heineken, Rotterdam, José)

• Feestdagen  (Kerst, Suikerfeest)
  

• LET OP! Namen van maanden, dagen van de week, windstreken en seizoenen schrijf je NIET met een hoofdletter. >> maandag, augustus, lente, oosten.  

Voorbeelden

Vorig jaar ging ik met Sophie naar Parijs. 

Die stad ligt in Frankrijk. 

Ik ben in maart in het westen van Duitsland geweest.

Op zaterdag gaan we altijd naar de markt. 

Leestekens (7.1)

• Je eindigt een zin met een punt, een vraagteken of uitroepteken.
• Na een gewone zin.
• Vraag: eindig met ?
• Extra nadruk: eindig met !

Leestekens (7.1)

Regels gebruik komma:

🡪 Gebruik een komma om een zin beter leesbaar te maken.

       - Tussen twee persoonsvormen; 

       - Tussen de delen van een opsomming;

       - Tussen een naam of een uitroep en de rest van de zin;

       - Voor voegwoorden, zoals maar, doordat, nadat, omdat,                   terwijl, voordat, want, zodat, zodra.

Komma's (7.1)

Voorbeelden:

- Wanneer zij zingt, krijg ik kippenvel. (tussen twee pv's)

- Ik houd van honden, katten, kippen en vissen. (opsomming)

- Sanne, laat jij even de hond uit? (na een naam)

- Ik kwam te laat op school, omdat ik een lekke band had. (voegwoord)

Gebruik geen komma voor en en of.

Wat zijn vraagwoorden?

Wat is de functie van een uitroepteken?

1. De zin vragend maken
2. De zin extra nadruk geven
3. De zin uitschreeuwen
4. De zin fluisteren

voorbeeld

de heer van der boom gaat met een oude volvo naar zijn werk op schiphol

Voorbeelden

1. De heer van der Boom gaat met een oude Volvo naar zijn werk op Schiphol.
2. Gaat de heer van der Boom met de auto naar Schiphol?
3. Vliegen en autorijden? Dat is slecht voor het klimaat!

Zelf aan de slag!

1. Wat? Cursus 7. Spelling. Paragraaf 1 'Hoofdletters en leestekens.'
2. Welke blz.? 244-245
3. Welke opdracht(en)? 1, 2, 3, 4 in de les. Huiswerk: 1 t/m 6. 
4. Hoe? Zelfstandig.  
5. Tijd? 10 minuten. 
6. Hierna? Klassikaal nabespreken. Ik geef leerlingen een beurt.
7. Hulpmiddelen? Lesboek en schrift. Geen laptop!
8. Klaar? Ga lezen of ga verder met paragraaf 4 (blz 251.)

Leerdoelen

Ik kan:

• hoofdletters in zinnen op de juiste manier gebruiken.
• punten, uitroeptekens en vraagtekens op de juiste manier gebruiken.
• hoofdletters bij namen op de juiste manier gebruiken.
• komma's op de juiste manier gebruiken.

Volgende les

Cursus 7 Spelling: paragraaf 4

verkleinwoorden 

blz. 251.