Cette leçon contient 35 diapositives, avec quiz interactifs, diapositives de texte et 1 vidéo.
La durée de la leçon est: 45 min
Éléments de cette leçon
Slide 1 - Vidéo
Slide 2 - Diapositive
Wat is het genotype van de moeder?
A
homozygoot
B
heterozygoot
C
blauwe ogen
Slide 3 - Quiz
Wat is het fenotype van de moeder?
A
homozygoot
B
heterozygoot
C
blauwe ogen
Slide 4 - Quiz
Slide 5 - Diapositive
Wat is het genotype van de dochter?
A
homozygoot
B
heterozygoot
C
blauwe ogen
D
bruine ogen
Slide 6 - Quiz
Wat is het fenotype van de dochter?
A
homozygoot
B
heterozygoot
C
blauwe ogen
D
bruine ogen
Slide 7 - Quiz
Slide 8 - Diapositive
De eerst kruising geven we de letter:
A
P
B
F1
C
F2
D
o
Slide 9 - Quiz
De kinderen geven we de letter:
A
P
B
F1
C
F2
D
o
Slide 10 - Quiz
Als we de kinderen onderling laten voortplanten (bij planten) dan noemen we die kinderen de:
A
P
B
F1
C
F2
D
o
Slide 11 - Quiz
Wat is het genotype van de stier?
A
homozygoot
B
heterozygoot
C
zwarte vacht
D
rode vacht
Slide 12 - Quiz
Wat is het fenotype van de stier?
A
homozygoot
B
heterozygoot
C
zwarte vacht
D
rode vacht
Slide 13 - Quiz
Welk gen zit over de vachtkleur kan in een zaadcel van deze stier zitten?
A
Alleen maar kans op B (zwarte vacht)
B
alleen maar kans op b (rode vacht)
C
50 % kans op B (zwarte vacht) en 50 % kans op b (rode vacht)
D
zowel B en b zitten in de zaadcel
Slide 14 - Quiz
Slide 15 - Diapositive
Bij wespen is het gen voor korte poten (R) dominant over het gen met lange poten (r). Een vrouwtje met korte poten wordt gekruist met een mannetje met lange poten.
wat weet je van het genotype van het mannetje (lange poten)
A
Homozygoot omdat lange poten dominant is
B
Homozygoot omdat lange poten recessief is
C
Heterozygoot
D
kun je niet weten
Slide 16 - Quiz
Bij wespen is het gen voor korte poten (R) dominant over het gen met lange poten (r). Een vrouwtje met korte poten wordt gekruist met een mannetje met lange poten.
wat weet je van het genotype van het vrouwtje (korte poten)
A
Homozygoot omdat korte poten dominant is
B
Homozygoot omdat korte poten recessief is
C
Heterozygoot
D
kun je niet weten
Slide 17 - Quiz
Bij wespen is het gen voor korte poten (R) dominant over het gen met lange poten (r). Een vrouwtje met korte poten wordt gekruist met een mannetje met lange poten.
Het vrouwtje (korte poten) is homozygoot welk genotype heeft zij dan?
A
RR
B
Rr
C
rr
Slide 18 - Quiz
Bij wespen is het gen voor korte poten (R) dominant over het gen met lange poten (r). Een vrouwtje met korte poten wordt gekruist met een mannetje met lange poten.
Beide wespen zijn dus homozygoot, welk kruising is nu juist?
A
RR x rr
B
Rr x Rr
C
rr x Rr
Slide 19 - Quiz
Bij wespen is het gen voor korte poten (R) dominant over het gen met lange poten (r). Een vrouwtje met korte poten wordt gekruist met een mannetje met lange poten.
Het vrouwtje heeft als genotype RR , welk gen (genen) kunnen er in de eicel zitten?
A
alleen R
B
alleen r
C
R en r kunnen er beide in zitten
D
kun je niet weten
Slide 20 - Quiz
Bij wespen is het gen voor korte poten (R) dominant over het gen met lange poten (r). Een vrouwtje met korte poten wordt gekruist met een mannetje met lange poten.
De P kruizing is RR x rr Wat is het genotype van de F1
A
alle nakomelingen hebben RR
B
alle nakomelingen hebben rr
C
alle nakomelingen hebben Rr
D
kun je niet weten
Slide 21 - Quiz
Bij wespen is het gen voor korte poten (R) dominant over het gen met lange poten (r). Een vrouwtje met korte poten wordt gekruist met een mannetje met lange poten.
De P kruizing is RR x rr Wat is het genotype van de F1 is Rr, wat is het fenotype
A
alle nakomelingen hebben lange poten
B
alle nakomelingen hebben korte poten
C
De nakomelingen hebben zowel korte al lange poten
Slide 22 - Quiz
korte poten (R), lange poten (r) F1 is Rr. Deze worden onderling weer gekruist. Welke kruising is juist opgeschreven?
A
rr x RR
B
Rr x rr
C
Rr x RR
D
Rr x Rr
Slide 23 - Quiz
korte poten (R), lange poten (r) Kruising is Rr x Rr
Welke gen (genen) kunnen er in de geslachtscellen zitten?
A
zowel R en r zitten in 1 geslachtscel
B
Alleen R kan in een geslachtscel zitten
C
Alleen r kan in een geslachtscel zitten
D
R OF r zit er in de geslachtscel
Slide 24 - Quiz
blz 8 in je boekje opdracht l. probeer hem in te vullen
korte poten (R), lange poten (r)
Kruising is Rr x Rr
Slide 25 - Diapositive
blz 8 in je boekje opdracht l. probeer hem in te vullen
korte poten (R), lange poten (r)
Kruising is Rr x Rr
Slide 26 - Diapositive
blz 8 in je boekje opdracht l. probeer hem in te vullen
korte poten (R), lange poten (r)
Kruising is Rr x Rr
Slide 27 - Diapositive
blz 8 in je boekje opdracht l. probeer hem in te vullen
korte poten (R), lange poten (r)
Kruising is Rr x Rr
Slide 28 - Diapositive
Hoeveel procenten van de F2 zijn homozygoot
A
0 %
B
25 %
C
50 %
D
75 %
Slide 29 - Quiz
Hoeveel procenten van de F2 zijn homozygoot dominant
A
0 %
B
25 %
C
50 %
D
75 %
Slide 30 - Quiz
Hoeveel procenten van de F2 zijn homozygoot recessief
A
0 %
B
25 %
C
50 %
D
75 %
Slide 31 - Quiz
Hoeveel procenten van de F2 zijn heterozygoot
A
0 %
B
25 %
C
50 %
D
75 %
Slide 32 - Quiz
Hoeveel procenten van de F2 hebben korte poten (dominant)
A
0 %
B
25 %
C
50 %
D
75 %
Slide 33 - Quiz
Hoeveel procenten van de F2 hebben lange poten (recessief)