Cette leçon contient 20 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.
La durée de la leçon est: 10 min
Éléments de cette leçon
r. 12-26
Slide 1 - Diapositive
In r. 12-14 komt geen pleonasme, maar een tautologie voor (2 woorden/woordgroepen die hetzelfde betekenen. Welke 2 woordgroepen vormen deze tautologie?
1
2
Italiam contra
Tiberina longe ostia
dives opum
studiis t/m belli
Slide 2 - Question de remorquage
Italiam t/m ostia is het 1e deel van een trikolon. Welk Latijns tekstelement is het 2e deel?
Slide 3 - Question ouverte
r. 16 hic illius arma Hier is sprake van een ellips. Welk Latijnse woord ontbreekt?
Slide 4 - Question ouverte
In r. 16-18 is er sprake van een anafoor. Welk Latijnse woord wordt herhaald?
Slide 5 - Question ouverte
illius (r. 16): naar wie of wat verwijst dit?
A
Iuno
B
Aeneas
C
Karthago
D
Italië
Slide 6 - Quiz
hic (r. 16-17): naar wie of wat verwijst dit?
A
Iuno
B
Aeneas
C
Karthago
D
Italië
Slide 7 - Quiz
hoc (r. 17): naar wie of wat verwijst dit?
A
Iuno
B
Aeneas
C
Karthago
D
Italië
Slide 8 - Quiz
regnum (r. 17) is een metonymia. Wie betekent het letterlijk?
Slide 9 - Question ouverte
hoc regnum gentibus esse
letterlijk betekent dit dus:
dat dit (Karthago) het koninkrijk voor de volkeren is
maar Vergilius wil zeggen:
dat deze (Karthago) heerst over de volkeren
Slide 10 - Diapositive
dea (r. 17) verwijst naar:
Slide 11 - Question ouverte
In r. 16-18 is er sprake van een polysyndeton. Welke Latijnse voegwoorden vormen dit polysyndeton?
Slide 12 - Question ouverte
In r. 20 is er sprake van een hyperbaton. Bij welk Latijns woord hoort Tyrias?
Slide 13 - Question ouverte
Wat is het antecedent van quae (r. 20)?
A
progeniem
B
sanguine
C
duci
D
arces
Slide 14 - Quiz
In r. 21-22 moet een pv worden aangevuld (waar de ACI's vanaf hangen). Welke pv moet aangevuld worden?
Slide 15 - Question ouverte
In r. 21-22 komt een chiasme voor. Sleep de juiste onderdelen naar het schema.
A
B
A
B
hinc
populum
regem
venturum esse
superbum
excidio
volvere
Parcas
Slide 16 - Question de remorquage
Kijk nu de benoeming na van r. 23-26.
Let op deze zin is een anakoloet!
Slide 17 - Diapositive
Een anakoloet is een zin die is opgebouwd uit twee (of meer) tegenstrijdige zinspatronen. De zin die daardoor ontstaat, is ongrammaticaal.
Het eerste deel sluit niet aan op het tweede deel. Je verwacht nl dat Saturnia het onderwerp is van de hoofdzin, maar causae en dolores zijn daar het onderwerp.
Vertaal metuens en memor Saturnia: Omdat Saturnia ....
Slide 18 - Diapositive
Slide 19 - Diapositive
Check nu met deze benoeming en bij je buren of je vertaling juist is