Cette leçon contient 19 diapositives, avec quiz interactifs, diapositives de texte et 4 vidéos.
La durée de la leçon est: 50 min
Éléments de cette leçon
Debatteren
Nederlands
Slide 1 - Diapositive
Debatteren
Slide 2 - Carte mentale
Opwarmer
''De zomertijd moet worden afgeschaft''
Wat vind jij?
Slide 3 - Diapositive
Slide 4 - Vidéo
Slide 5 - Vidéo
Soorten argumenten
- Feitelijk
- Autoritair
- Persoonlijk
- Waarderend (emotie)
Slide 6 - Diapositive
Soorten argumenten
Feitelijk:
- Gebaseerd op feiten (controleerbaar)
- Betrouwbaar
- Bijvoorbeeld: rijpe bananen zijn geel
Slide 7 - Diapositive
Soorten argumenten
Autoritair:
- Autoriteit van de spreker
- Een belangrijk persoon (vakgebied)
- Bijvoorbeeld: een arts zegt: ''Roken is erg ongezond. Mensen zouden moeten stoppen.''
Slide 8 - Diapositive
Soorten argumenten
Persoonlijk:
- Persoonlijke leven
- Persoonlijke opinie en het kan veranderen
- Bijvoorbeeld: 'Iedereen is gelijk en het belangrijk dat we ook iedereen gelijk behandelen.'
Slide 9 - Diapositive
Soorten argumenten
Waarderend:
- Wat voor jou zo is
- Eigen mening
- Gelijk aan 'persoonlijke argument'
- Bijvoorbeeld: 'Er wonen in Utrecht veel jonge gezellige mensen.'
Slide 10 - Diapositive
(s) Ik vind dat iedere leerling op Stad & Esch Drents moet leren. (a) Want Stad & Esch staat in Meppel en Diever, en zowel Diever als Meppel liggen in Drenthe.
A
Waarderend
B
Persoonlijk
C
Feitelijk
D
Autoritair
Slide 11 - Quiz
(s) Slaappillen zijn gunstig voor mensen met psychische klachten (a) Dat zei de huisarts
A
Waarderend
B
Persoonlijk
C
Feitelijk
D
Autoritair
Slide 12 - Quiz
(s) Werken met een hoofddoek moet nooit verboden worden. (a) Ik draag zelf ook een hoofddoek en vind dat dit mijn werk niet belemmert.
A
Waarderend
B
Persoonlijk
C
Feitelijk
D
Autoritair
Slide 13 - Quiz
(s) Maastricht is een prima stad om een dagexcursie voor de klas te organiseren. (a) Maastricht heeft een gezellige binnenstad.
A
Waarderend
B
Persoonlijk
C
Feitelijk
D
Autoritair
Slide 14 - Quiz
Slide 15 - Vidéo
Geef een persoonlijk argument bij de volgende stelling: 'De overheid moet geld geven aan jongeren die een lockdown hebben meegemaakt'.
Slide 16 - Question ouverte
Geef een feitelijk argument bij de volgende stelling: 'Alcoholproducten moeten twee keer zo duur worden'.
Slide 17 - Question ouverte
Geef een persoonlijk argument bij de volgende stelling: 'Alle kinderen moeten een huisdier krijgen'.