BSM 4H - EHB(S)O les 6

BSM 4H    les 6
1 / 24
suivant
Slide 1: Diapositive
BSMVoortgezet speciaal onderwijs

Cette leçon contient 24 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

Éléments de cette leçon

BSM 4H    les 6

Slide 1 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Slide 2 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Slide 3 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Slide 4 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Hoe heet gewricht nummer 4?
A
rolgewricht
B
zadelgewricht
C
scharniergewricht
D
eivormiggewricht

Slide 5 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Hoe heet gewricht nummer 5?
A
rolgewricht
B
zadelgewricht
C
scharniergewricht
D
eivormiggewricht

Slide 6 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Slide 7 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Door welk deel van het gewricht wordt gewrichtssmeer gemaakt?
A
gewrichtssmeer
B
gewrichtskapsel
C
gewrichtsband
D
kraakbeenlaagje

Slide 8 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Hoe heet het laagje vloeistof dat tussen de botten in het gewricht zit en ervoor zorgt dat de botten soepel langs elkaar kunnen bewegen?
A
gewrichtssmeer
B
gewrichtskapsel
C
gewrichtsband
D
kraakbeenlaagje

Slide 9 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Sommige gewrichten hebben ___________ voor extra stevigheid.
A
gewrichtssmeer
B
gewrichtskapsel
C
gewrichtsbanden
D
kraakbeenlaagje

Slide 10 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Slide 11 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Slide 12 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Als je de armbuigspier samentrekt, wordt de onderarm ..1.. getrokken. De arm wordt dan ..2..

Welke woorden passen op de lege plekken?
A
1=omlaag 2=gestrekt
B
1=omlaag 2=gebogen
C
1=omhoog 2=gebogen
D
1=omhoog 2=gestrekt

Slide 13 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions


Als een spier samentrekt:
hoe lang kun jij dit?
De plank is een statische oefening, wat inhoudt dat je je lichaam een tijdje in een bepaalde houding moet houden zonder te bewegen.
A
wordt de spier korter en dunner
B
wordt de spier langer en dikker
C
wordt de spier korter en dikker
D
wordt de spier langer en dunner

Slide 14 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions


Als deze spieren aanspannen
A
gaat de pols buigen
B
gaat de pols strekken
C
gebeurt er niets in de pols
D
gaat de pols draaien

Slide 15 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions


Tonie zegt dat antagonisten spieren zijn die elkaar tegenwerken.

Eya zegt dat antagonisten spieren zijn waarvan het samentrekken een tegengesteld effect heeft.

A
beide waar
B
beide nietwaar
C
Tonie waar Eya niet waar
D
Tonie nietwaar Eya waar

Slide 16 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Beweging ontstaat doordat .... 1 .... kunnen samentrekken.

.... 2 .... kunnen niet samentrekken, maar zorgen voor verbinding met het bot.
A
1: spieren 2: spieren
B
1: pezen 2: pezen
C
1: pezen 2: spieren
D
1: spieren 2: pezen

Slide 17 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

spieren

Slide 18 - Diapositive

Hier zie je het spierstelsel.
Bouw van de spier

Slide 19 - Diapositive

Dit is een tekening van een spier. Om de spier zit een spierschede. Aan beide uiteinden van de spier zit een pees. Met de pezen zit een spier vast aan botten. Een spier bestaat uit spierbundels. Een spierbundel is een verzameling spiervezels. Spieren zijn verbonden met zenuwcellen. Via de zenuwcellen komen impulsen bij de pier. door de impulsen trekt een spier Samen. 

Slide 20 - Diapositive

Je ziet hier een kuitspier en botten in een been. De kuitspier zit met pezen vast aan de botten. De plek waar een pees aan een bot zit, heet aanhechtingsplaats. Een pees kan zich niet samentrekken en ook niet uittrekken. Een spier kan dat wel. Als de kuitspier zich samentrekt, wordt hij korter. Hij trekt dan de aanhechtingsplaatsen naar elkaar toe. Hierdoor ontstaat een beweging. 
Werking van een spier

Samentrekken van een spier:

  • Spier wordt korter
  • Spier wordt dikker
  • De afstand tussen 2 aanhechtingsplaaten wordt kleiner
  • Er vind veel verbranding plaats (meer zuurstof en brandstof nodig)

Slide 21 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

armspieren

Slide 22 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions


Om de arm te buigen moet je
A
de biceps aanspannen
B
de triceps aanspannen
C
de biceps ontspannen
D
de biceps en de triceps aanspannen

Slide 23 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Wat zijn de 4 stappen van eerste hulp (in volgorde!)

Slide 24 - Question ouverte

Cet élément n'a pas d'instructions