2.1 fictie

Fictie 2.1
1 / 27
suivant
Slide 1: Diapositive
NederlandsMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 1

Cette leçon contient 27 diapositives, avec quiz interactifs, diapositives de texte et 1 vidéo.

Éléments de cette leçon

Fictie 2.1

Slide 1 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Slide 2 - Vidéo

Cet élément n'a pas d'instructions

Wat was de belangrijkste boodschap voor jou in dit filmpje?

Slide 3 - Question ouverte

Cet élément n'a pas d'instructions

Boeken kiezen
Leertekst: Boeken kiezen

Lezen is leuker, als je boeken kiest die bij je passen en die je aanspreken.
Het kiezen van een boek kan op verschillende manieren.
Op welke manier kies jij een boek?
.

Slide 4 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

boek kiezen?

Slide 5 - Carte mentale

Cet élément n'a pas d'instructions

Waar haal jij je leesboeken vandaan?
A
bibliotheek
B
mediatheek
C
boekwinkel
D
ergens anders

Slide 6 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions


Het kiezen van een boek kan op verschillende manieren:
• je zoekt in de bibliotheek of in de boekhandel:
je kiest dan op basis van
  • de voorkant,
  • de flaptekst of
  • de eerste bladzijde van een boek;

Slide 7 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Hoe kies jij een nieuw boek?
A
voorkant/achterkant
B
flaptekst
C
ik lees de eerste blz.
D
advies van een ander

Slide 8 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Slide 9 - Lien

Cet élément n'a pas d'instructions

Slide 10 - Lien

Cet élément n'a pas d'instructions

Slide 11 - Lien

Cet élément n'a pas d'instructions

Ik heb deze les iets nieuws geleerd...
A
B

Slide 12 - Quiz

Bespreek na wat de leerlingen hebben geleerd. 
In een verhaal maken we onderscheid tussen hoofdpersonen en bijpersonen.

Slide 13 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

hoofdpersoon
    De hoofdpersonen worden het meest uitgebreid beschreven, zodat je goed met ze kunt meeleven. Je komt veel te weten over hun innerlijk: gedachten, gevoelens, verlangens, dromen, wensen en angsten.
        Hun karakter kan zich in de loop van het verhaal ontwikkelen: je leert ze steeds beter kennen door wat ze doen, denken en zeggen.
        Ze reageren niet altijd hetzelfde en zijn dus niet voorspelbaar: soms doen ze dappere dingen, maar zijn ze tegelijkertijd doodsbang.

Slide 14 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

hoofdpersoon
   
Je komt te weten:
• wat hij denkt en voelt;
• wat zijn karaktereigenschappen zijn: bijvoorbeeld verlegen, zelfverzekerd, nieuwsgierig, gesloten, driftig, evenwichtig, zelfstandig, afhankelijk, egoïstisch of onzelfzuchtig;
• hoe zijn uiterlijk is;
• wat zijn leefomstandigheden zijn.

Slide 15 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

bijpersoon
    De bijfiguren worden eenvoudig beschreven. De meeste aandacht krijgt hun uiterlijk: gezichtsuitdrukking, houding en kleding.
        Vaak zijn ze aan hun uiterlijk direct herkenbaar: schurken zien er gemeen uit en helden zien er stoer uit.
        Vaak hebben ze maar één eigenschap: schurken hebben een gemeen en slecht karakter; helden zijn sterk en nooit bang.

Slide 16 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

bijpersoon
Bijpersonen spelen een minder belangrijke rol. Daarom krijg je maar weinig informatie over hen. Van bijpersonen krijg je niet de gedachten en gevoelens te lezen.

Slide 17 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

sympathiek antipathiek
Als je personages aardig gaat vinden, krijg je sympathie voor hen.
Natuurlijk kan een schrijver ervoor zorgen dat je een hekel aan personages krijgt. Je gaat hen dan antipathiek vinden.
Doordat je leest wat de hoofdpersoon denkt en voelt, leef je je in hem in en leef je met hem mee. Je vindt hem bijna altijd sympathiek, zelfs als hij dat eigenlijk niet verdient.

Slide 18 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Wat is het belangrijkste verschil tussen een hoofdpersonage en een bijfiguur?

Slide 19 - Question ouverte

Cet élément n'a pas d'instructions

Maak een foto van je aantekeningen!

Slide 20 - Question ouverte

Cet élément n'a pas d'instructions

De hoofdpersoon is altijd een held.
A
waar
B
niet waar

Slide 21 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Met de hoofdpersoon kun je meeleven, omdat je weet wat hij denkt en voelt.
A
waar
B
niet waar

Slide 22 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Welke van de volgende kenmerken passen bij de hoofdpersoon?


A
Het karakter verandert niet in de loop van het verhaal.
B
Je komt ook gevoelens en gedachten van deze persoon te weten.
C
Het personage verandert door gebeurtenissen in het verhaal.
D
Het personage heeft maar één opvallende eigenschap.

Slide 23 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Hoofdpersonen en bijfiguren
De volgende ochtend was Arthur al vroeg op. Hij had die nacht slecht geslapen.
Waarom wist hij niet precies. Was het misschien omdat de leraar Engels gisteren weer zo sarcastisch had gekeken toen hij de repetitiecijfers oplas, met een vette 3 voor hem?
Of speelde het gesprek van gisteren met Marieke door zijn hoofd?
Arthur voelde zich verward als hij aan haar dacht. Terwijl hij twee jaar geleden toch helemaal niet in de war was, als hij met haar en de andere buurtkinderen ging voetballen op het veldje.
Wat wilde ze nu precies van hem? Hij werd een beetje boos op zichzelf en ging snel douchen en ontbijten.

Daar ging de bel. Voor de deur stond buurman Harrison met die eeuwige opgewekte grijns op zijn bolle rode gezicht.
“Hee maatje Arthur!” begon hij. Zonder het te willen reageerde Arthur een beetje chagrijnig: “Ik moet zo naar school...”
De buurman begon een grappig en onbegrijpelijk verhaal te vertellen over een pakje dat per ongeluk bij hen bezorgd zou zijn.
Om alles nog erger te maken, hoorde Arthur achter zich Carly gillen om haar pop (die hij gisteren onder haar bed had verstopt).
“Wacht even, ik roep mijn moeder erbij,” mompelde hij. Maar dat was al niet meer nodig.
“Goedemorgen buurman, wat een verrassing op dit vroege uur!” hoorde hij haar opgewekte stem al achter zich.

Slide 24 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Hoofdpersoon
bijpersoon
de leraar Engels
buurman Harrison
Arthur
Carly
moeder

Slide 25 - Question de remorquage

Cet élément n'a pas d'instructions

Ik heb deze les iets nieuws geleerd...
A
B

Slide 26 - Quiz

Bespreek na wat de leerlingen hebben geleerd. 
Ik heb nog deze vraag....

Slide 27 - Question ouverte

Cet élément n'a pas d'instructions