1.4 Chromosomen

• Science
• Middelbare school
• vmbo t
• Leerjaar 3

1.4 Chromosomen

Wat zijn chromosomen?

Chromosomen zijn lang dunne draden

Chromosomen zijn opgebouwd uit DNA+ eiwit.

DNA bevat de informatie voor je erfelijke eigenschappen.

Organisme - Cellen - Celkern - Chromosoom - DNA

DNA

DNA=informatie voor al je erfelijke eigenschappen

Een gen is een stukje DNA

Cellen gebruiken alleen de genen die ze nodig hebben.

Chromosomenkaart / Karyogram

Chromosomen komen voor in tweetallen (chromosomenparen). Je hebt 46 chromosomen in (alle) lichaamscellen, dat zijn dus 23 chromosomenparen. 

Chromosomen andere soorten

Bevruchting

23 chromosomen moeder

 + 23 chromosomen vader

46 chromosomen in de bevruchte eicel

(23 chromosomen paren)

Oefenvragen

Wat zijn chromosomen?

1. Lange dunne draden
2. Korte dunne draden

Uit welke twee stoffen bestaat een chromosoom?

1. Organisme en Cellen
2. Chromosomen en celkern
3. Eiwit en DNA
4. DNA en lichaamscellen

Waar liggen de chromosomen?

1. Celwand
2. Celmembraan
3. Celkern
4. Bladgroenkorrels

Het X-chromosoom en Y-chromosoom zijn

1. Geslachtschromosomen
2. Geslachtscellen

Hoeveel chromosomen heeft een mens in een lichaamscel?

1. 44
2. 46
3. 48
4. 50

Katten hebben 38 chromosomen. Hoeveel chromosomenparen hebben ze dan?

1. 23
2. 19
3. 46
4. 76

In welke cellen liggen chromosomen in paren?

1. Geslachtscellen
2. Lichaamscellen

Hoeveel chromosomen bevat de eicel na de bevruchting?

1. 44
2. 48
3. 23
4. 46

DNA bestaat uit chromosomen

1. Juist
2. Onjuist

Huiswerk

Lees paragraaf 1.4 (Chromosomen)

K: Maak opgave 1 t/m  7

TL: Maak opgave 1 t/m 7

Huiswerk

Lees paragraaf 1.4 (Chromosomen)

K: Maak opgave 1 t/m  5

TL: Maak opgave 1 t/m 5