15-01 ZM1A (2.4)

• Geschiedenis
• Middelbare school
• vmbo k
• Leerjaar 2

Wel op tafel:

Map

Pen

Feniksboeken

Flesje water

Welkom bij Geschiedenis ZM1A!

Niet op tafel:

Telefoon of Zakkie

Laptop

Tas

HK2C les 2 (1.1+1.2) 

ZM1A 2.4

H2 De oude Grieken

Wat gaan we doen vandaag:

• §2.3 'Griekse goden en helden' (HERHALEN)

• Lesdoelen §2.4

• §2.4 'De erfenis van Alexander de Grote': Gedwongen samenwerking, Alexanders veroveringen, Hellenisme.

Herhalen §2.3

'Griekse goden en helden'

                     Godsdienst en mythen

• Net als de oude Egyptenaren, geloofden de Grieken in natuurgoden
• De Grieken geloofden in vele goden (Pantheon = pan 'vele' + theos 'god')
• De 12 belangrijkste goden zouden op de berg Olympus wonen
• Over het leven en de avonturen van de goden en helden vertelden de Grieken verhalen aan elkaar (Mythen)

• Het verhaal van Hades en Phersephone, Het paard van Troje, de avonturen van Hercules, etc.   etc. etc. (het zijn er echt heel veel...)

§2.3

Herhalen

§2.3

De Olympische Spelen

• Vanaf 776 v.Chr. houden de Grieken elke 4 jaar de 'Olympische Spelen'
• Ter ere van Zeus en de Olympiërs
• Speciaal gebouwd dorp, Olympia
• Mannelijke atleten streden tegen elkaar ('oorlogs-sporten')
• Belangrijke gebeurtenis, zelfs 5 dagen vrede tijdens oorlog

Herhalen

Lesdoelen 2.4

Aan het eind van deze les:

1. Weet je wie Alexander de Grote was.
2. Kun je uitleggen waarom hij 'de Grote' werd genoemd.
3. Kun je in eigen woorden uitleggen wat het begrip hellenisme betekend.

Lees: blz. 34 + 35 leerboek

Zelf doen:

2.4 De erfenis van Alexander de Grote

Leerboek blz. 34 - 35

Werkboek blz. 65 - 68

> Maken: opdr. 

1 - 2 - 3

Lesdoelen 2.4

Aan het eind van deze les:

1. Weet je wie Alexander de Grote was.
2. Kun je uitleggen waarom hij 'de Grote' werd genoemd.
3. Kun je in eigen woorden uitleggen wat het begrip hellenisme betekend.

Opdrachten 

                 

maak van 2.4 opdracht:

Als je nu lekker doorwerkt, heb je minder huiswerk!

Leerboek blz. 34 - 35

Werkboek blz. 61 - 63

Niet af = Huiswerk

1 t/m 7

1. Schrijf twee dingen op die je van 2.4 hebt geleerd

...............................................

...............................................

2. Schrijf minimaal één ding op wat je nog lastig vindt van 2.4

...............................................

Check out