oefenen met werkwoorden

Oefenen met werkwoorden
1 / 11
suivant
Slide 1: Diapositive
NederlandsBasisschoolMiddelbare schoolvmbo gGroep 8Leerjaar 1

Cette leçon contient 11 diapositives, avec quiz interactifs, diapositives de texte et 1 vidéo.

time-iconLa durée de la leçon est: 50 min

Éléments de cette leçon

Oefenen met werkwoorden

Slide 1 - Diapositive

Slide 2 - Vidéo

Slide 3 - Diapositive

Hij_____ (lopen) naar school.
-Tegenwoordige tijd-
A
loop
B
loopd
C
loopt
D
lopen

Slide 4 - Quiz

Het meisje _____ (vinden) de jongens vervelend.
-Tegenwoordige tijd-
A
vint
B
vindt
C
vind
D
vinden

Slide 5 - Quiz

De boom ______ (vallen) gisteren om. -Verleden tijd-
A
vallen
B
voel
C
valde
D
viel

Slide 6 - Quiz

Voor de coronatijd ____ (reizen) we vaak naar het buitenland. -verleden tijd-
A
reisden
B
reizden
C
reisten
D
reizten

Slide 7 - Quiz

Deze youtuber _____ (vloggen) vorige week dagelijks.
-verleden tijd-
A
vlogte
B
vlogde
C
vloog
D
vloggen

Slide 8 - Quiz

Welk rijtje is fout ??

goed kijken en nadenken!
A
ik word, jij wordt,
B
ik loop, hij loopt
C
vind jij? , jij vindt
D
wordt jij? , hij vind

Slide 9 - Quiz

De regel stam + t of niet - ( dt of niet)
gaat altijd over de .......
A
Verleden tijd
B
tegenwoordig en verleden tijd
C
Tegenwoordige tijd
D
geen van beide

Slide 10 - Quiz

T' exkofschip of exfokschaap gebruik je altijd bij de ....... ?
A
Tegenwoordige tijd
B
Verleden tijd
C
beide tijden
D
toekomst

Slide 11 - Quiz