H4.4 B1TH Vermogen en energie

• Nask / Techniek
• Middelbare school
• havo, vwo
• Leerjaar 1

Wat gaan we deze les doen?

1. Herhaling: H4.1 t/m H4.3
2. Nieuw: Uitleg H4.4 
   
3. Zelfstandig: opdracht 1 t/m 11
4. Quizzz

Leerdoelen H4.4

1. Je kunt uitleggen wat het vermogen van een apparaat is.
   
2. Je kent de eenheid van vermogen.
   
3. Je kunt het vermogen van een apparaat berekenen.
   
4. Je kunt uitleggen waarom een apparaat met een groter vermogen meer elektrische energie verbruikt.
   
5. Je kunt het maximale vermogen van een adapter berekenen. (PLUS)

Wat is de eenheid voor stroomsterkte?

1. Volt
2. Ohm
3. Watt
4. Ampère

Wat is de eenheid voor spanning?

1. Volt
2. Ohm
3. Watt
4. Ampère

Met welke letter geven we de stroomsterkte aan?

1. V
2. O
3. W
4. I

Grootheid	Symbool (voor)	Eenheid	Symbool (achter)
Stroomsterkte
Spanning
Vermogen

I

A

Ampère

U

Volt

V

P

Watt

W

Wat is de stroomsterkte in punt A?

1. 1,2 A
2. 3 A
3. 4,2 A
4. 1,8 A

Wat is de stroomsterkte in punt B?

1. 1,2 A
2. 3 A
3. 4,2 A
4. 1,8 A

Wat is de stroomsterkte in punt D?

1. 1,2 A
2. 3 A
3. 4,2 A
4. 1,8 A

Wat is de stroomsterkte in punt K?

1. 100 mA
2. 350 mA
3. 500 mA
4. 200 mA

Wat is de stroomsterkte in punt I?

1. 100 mA
2. 250 mA
3. 550 mA
4. 450 mA

Door welke lampjes in de schakeling is de stroomsterkte het grootst?

1. Lampje 1,2,3 en 4
2. Lampje 5,6 en 7
3. Lampje 2 en 3
4. Lampje 5 en 7

Door lampje 1, 2, 3 en 4 stroomt elk 150 mA. Wat is de totale stroomsterkte die de spanningsbron levert?

1. 150 mA
2. 300 mA
3. 600 mA
4. 1050 mA

De totale stroomsterkte die de spanningsbron levert is 900 mA. Wat is de stroomsterkte in lampje 5?

1. 150 mA
2. 300 mA
3. 600 mA
4. 1050 mA

Over lampje 1, 2, 3 en 4 staat elk een spanning van 5,0 V. Over lampje 5, 6 en 7 staat elk een spanning van 4,0 V. Wat is de totale spanning?

1. 32 V
2. 1,0 V
3. 8,0 V
4. 9,0 V

Stroomsterkte in een serie- en parallelschakeling

Stroomsterkte in een serie- en parallelschakeling

In een serieschakeling is de stroomsterkte overal gelijk.

In een parallelschakeling splitst de stroomsterkte zich bij een vertakking

Stroomsterkte in een serie- en parallelschakeling

Stroomsterkte in een serie- en parallelschakeling

In een parallelschakeling splitst de stroomsterkte zich bij een vertakking

Je kunt het vermogen van een apparaat berekenen.

Het vermogen berekenen

Vermogen = spanning x stroomsterkte

P = U x I

Bereken het vermogen van de ledlamp.

Je kunt het vermogen van een apparaat berekenen.

Het vermogen berekenen

Vermogen = spanning x stroomsterkte

P = U x I

Bereken het vermogen van de ledlamp.

U = 12 V

I = 220 mA = 0,22 A

P = U x I

P = 12 x 0,22 = 2,64 W

Je kunt het vermogen van een apparaat berekenen.

Het vermogen berekenen

Vermogen = spanning x stroomsterkte

P = U x I

Bereken het vermogen van de ledlamp.

U = 12 V

I = 220 mA = 0,22 A

P = U x I

P = 12 x 0,22 = 2,64 W

Bereken het vermogen van het lampje

1. P = 6 A
2. P = 12,5 W
3. P = 6 W
4. P = 24 W

Bereken het vermogen van het lampje

1. P = 0.06 W
2. P = 0.6 W
3. P = 6 W
4. P = 0.006 W

Een beeldscherm werkt op een spanning van 12 V. Als het beeldscherm aan staat, is de stroomsterkte 2,0 A.
Bereken het vermogen.

1. P = 24 W
2. P = 6 W
3. P = 0.17 W
4. P = 0.024 W

Een laptop werkt op 12 V. De stroomsterkte door de laptop is 2 A.
Wat is het vermogen van de laptop?

1. P = 24 W
2. P = 6 W
3. P = 0,17 W
4. P = 12 W

Een laptop werkt op 12 V. De stroomsterkte door de laptop is 2 A.

Wat is het vermogen van de laptop?

Bereken de vermogens van de lampjes

Bereken de vermogens van de lampjes

Je kunt het vermogen van een apparaat berekenen.

Rekenen met formules

P = U x I

Bereken de spanning van de ledlamp.

P = U x I

2,64 = U x 220 mA

Je kunt het vermogen van een apparaat berekenen.

Rekenen met formules

P = U x I

Bereken de spanning van de ledlamp.

P = U x I

2,64 = U x 220 mA

U = P/I

I = 220 mA = 0,22 A

U = 2,64/0,22 = 12 V

Je kunt het vermogen van een apparaat berekenen.

Rekenen met formules

P = U x I

P = U x I

6 = 2 x 3

2 = 6 / 3     U = P / I

3 = 6 / 2       I = P / U

Je kunt het vermogen van een apparaat berekenen.

Rekenen met formules

P = U x I

Een lampje heeft een vermogen van 10 W en vraagt 5 A aan stroom. 

Wat is de spanning over het lampje?

Een laptop werkt op 12 V. De laptop heeft een vermogen van 6 W in de slaapstand. Wat is de stroomsterkte die er dan doorheen loopt?

Een telefoon heeft een vermogen van 2 W. Er loop een stroomsterkte doorheen van 0,4 A.
Hoeveel spanning staat er op de telefoon?

1. I = 5 A
2. U = 5,0 V
3. U = 2,0 A
4. U = 0,2 V

Een telefoon heeft een vermogen van 2 W. Er loop een stroomsterkte doorheen van 0,4 A.

Hoeveel spanning staat er op de telefoon?

Aan de slag!

1. Maken: opdracht 1 t/m 11
2. Oefenen: Flitskaarten