afweer

Log alvast in!





Dan kunnen we straks gelijk beginnen
1 / 45
suivant
Slide 1: Diapositive
BiologieMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 4

Cette leçon contient 45 diapositives, avec quiz interactifs, diapositives de texte et 3 vidéos.

time-iconLa durée de la leçon est: 60 min

Éléments de cette leçon

Log alvast in!





Dan kunnen we straks gelijk beginnen

Slide 1 - Diapositive

Slide 2 - Diapositive

Wat is het verschil tussen een bacterie en een virus?

Slide 3 - Question ouverte

Slide 4 - Vidéo

Noem een aantal manieren of wegen hoe ziekteverwekkers in ons lichaam kunnen komen.

Slide 5 - Question ouverte

Afweer: Hoe beschermen wij ons tegen lichaamsvreemde stoffen? 

Slide 6 - Diapositive

De planning
  • Introductie
  • Stukje uitleg met vragen en filmpjes
  • Afsluitende vragen
  • nabespreken leerdoelen 
  • Huiswerk

Slide 7 - Diapositive

Waar gaan we naar kijken?
  • Algemene afweer 

  • Specifieke afweer

  • Immuniteit

Slide 8 - Diapositive

Leerdoelen
- Je kunt beschrijven hoe antistoffen bescherming bieden tegen infecties.
- Je kan aan het eind van de les beschrijven op welke manieren immuniteit kan ontstaan.

Slide 9 - Diapositive

Algemene afweer
  • voor alle indringers
  • langzaam
  • eerste defensie
specifieke afweer
  • Voor één indringer
  • opbouwen immuniteit
  • Snel
  • vaccinatie

Slide 10 - Diapositive

Er kunnen veel stoffen in ons lichaam terecht komen die daar niet thuishoren.
We worden hier gelukkig niet zomaar ziek van.
Hoe noemen we de stoffen die niet in ons lichaam thuishoren.
A
ziekmakende stoffen
B
Ziekteverwekkers
C
Lichaamsvreemde stoffen
D
Antigenen

Slide 11 - Quiz

Schuif de juiste beschermingsmethode naar de juiste afbeelding
Dood bacteriën
door zuur
Barrière van dode cellen die bacteriën buiten houden
Maken bacteriën onschadelijk door ze in te sluiten
Trilharen en slijmvliezen die ziekteverwekkers buiten houden
Ontwikkeling nieuwe ziekteverwekkers wordt tegengegaan door hoge temperatuur

Slide 12 - Question de remorquage

1

Slide 13 - Vidéo

Je witte bloedcellen willen wanneer je bijvoorbeeld besmet ben met corona deze ziekteverwekker zo snel mogelijk uitschakelen.
Ze kunnen de cellen van het virus herkennen door bepaalde eiwitten. Hoe noemen we die eiwitten?
A
Antistoffen
B
Antigenen

Slide 14 - Quiz

Specifieke afweer

Slide 15 - Diapositive

Specifieke afweer

Slide 16 - Diapositive

Natuurlijke immuniteit

Slide 17 - Diapositive

Kunstmatige immuniteit
Inentingen/vaccinaties

Slide 18 - Diapositive

Vaccinatie
Kunstmatige immunisatie (de vaccinatie komt niet natuurlijk tot je)

Actieve immunisatie (je hebt zelf de antistoffen aangemaakt)

Slide 19 - Diapositive

Rijksvaccinatieprogramma

Slide 20 - Diapositive

Waterpokken, pokken & polio

Slide 21 - Diapositive

Nadat je de 1e keer besmet bent geraakt met het coronavirus wordt er gezegd dat je er de 2e keer niet meer ziek van zal worden. Je bent immuun
Hoe kan dat?
A
Doordat er nog steeds antistoffen aanwezig zijn in je bloed. Die dan direct kunnen werken
B
Omdat een bepaalde witte bloedcel onthoud welke antistoffen gemaakt moeten worden tegen een bepaalde antigen
C
Je lichaam weet hoe de ziekteverwekker eruit ziet en zorgt dat hij niet meer je lichaam binnen kan komen.
D
De witte bloedcellen die het virus onschadelijk maken, wachten op de plek waar het virus het lichaam binnenkomt. Hier maken ze het virus direct onschadelijk

Slide 22 - Quiz

Wanneer je immuun bent voor het coronavirus maakt je lichaam de eerst volgende keer, wanneer het virus je lichaam binnendringt, meteen heel veel antistoffen om het virus uit te schakelen.
zullen je witte bloedcellen dit ook doen als er een mutant van het virus met andere antigenen je lichaam binnendringt?
A
Ja
B
Nee

Slide 23 - Quiz

Specifieke afweer
- Eén type antistof werkt maar op één type antigeen.

- Antigen: Eiwitten op een cel (signaaleiwit).

- Antistof: Herkennen antigen en maken 
ziekteverwekker onschadelijk.

- Immuun: Bij een mogelijke 2e infectie maakt 
   afweersysteem bijna direct antistoffen. Je wordt dan vaak ook niet ziek.

Slide 24 - Diapositive

Slide 25 - Vidéo

Hoe werkt dat vaccin nu eigenlijk?

Slide 26 - Diapositive

01:42
Deze vreetcel lijkt geen onderscheid te maken tussen verschillende bacteriën.
Tot welke vorm van afweer zal deze cel behoren?
A
Algemene
B
Specifieke

Slide 27 - Quiz

Natuurlijke en kunstmatige immuniteit

Natuurlijke immuniteit:
- Lichaam maakt zelf antistoffen tegen binnengedrongen ziekteverwekkers.
- Deel witte bloedcellen onthouden gemaakte antistof (geheugencel, immuun) 

Kunstmatige immuniteit: 
- Actieve immuniteit: inbrengen verzwakte ziekteverwekker (vaccineren). lichaam maakt zelf           antistof (geheugencel onthoud antistof, immuun)

- Passief immuniteit: Antistoffen worden ingebracht (serum). Lichaam maakt zelf 
   geen antistoffen en onthouden de antistoffen ook niet (tijdelijke immuniteit)

Slide 28 - Diapositive

In het coronavaccin zitten verzwakte ziekte-
verwekkers. Hoe noemen we de immuniteit
die je krijgt na te worden ingeënt door een
vaccin?
A
Natuurlijke actieve immuniteit
B
kunstmatige passieve immuniteit
C
kunstmatige actieve immuniteit
D
Natuurlijke passieve immuniteit

Slide 29 - Quiz

Je ziet in deze grafiek dat er na een inenting heel veel
antistoffen aanwezig zijn in het lichaam. De antistoffen
nemen geleidelijk af totdat er geen antistoffen meer over
zijn.
Is dit een voorbeeld van passieve of actieve immunisatie?

Slide 30 - Question ouverte

Actieve en passieve immuniteit

Slide 31 - Diapositive

Sleep de gegeven voorbeelden naar de juiste vorm van immunisatie
Actieve immuniteit
Passieve immuniteit
zelf antistoffen maken
antistoffen ingespoten krijgen
Vaccin
Serum
Tijdelijk immuun
Blijvend immuun
Ziekten voorkomen

Slide 32 - Question de remorquage

Iemand wordt ingeënt tegen het corona virus. Wat voor immuniteit heb je dan?
A
Kunstmatige, passieve immuniteit
B
Kunstmatige, actieve immuniteit
C
Natuurlijke, passieve immuniteit
D
Natuurlijke, actieve immuniteit

Slide 33 - Quiz

Wat wordt bij een vaccinatie ingespoten?
A
antigenen
B
antistoffen

Slide 34 - Quiz

Wat zijn de herkenningseiwitten?
A
antistoffen
B
antigenen

Slide 35 - Quiz

Wat is een serum?
A
Prik met dode verzwakte ziektes
B
Prik met antigenen
C
Prik met antistoffen

Slide 36 - Quiz

Wat is een voorbeeld van passieve natuurlijke immuniteit?
A
Borstvoeding
B
Antistofcellen
C
Serum
D
Vaccin

Slide 37 - Quiz

Nog een paar doordenkertjes

Slide 38 - Diapositive

Wat is een antigen?
A
Een eiwit dat het lichaam gebruikt voor bescherming tegen ziekteverwekkers
B
een lichaamsvreemd molecuul dat een afweereactie oproept
C
Een binnengedrongen bacterie of virus
D
een lichaamscel die wordt aangevallen door een binnegedrongen micro-organisme

Slide 39 - Quiz

Sommige soorten ziekteverwekkers komen zo algemeen voor en worden zo gemakkelijk overgedragen, dat de meeste kinderen er al jong mee besmet raken. Als een kind van zo’n ziekte genezen is, treden er bij een volgende besmetting meestal geen ziekteverschijnselen meer op.
Sinds 1987 worden kinderen in Nederland ingeënt tegen bof, mazelen en rode hond. Het vaccin wordt het BMR-vaccin genoemd.
Bevat het BMR-vaccin antigenen? En bevat het antistoffen?
A
Alleen antigenen
B
Alleen antistoffen
C
Zowel antigenen als antistoffen

Slide 40 - Quiz

Leg uit hoe je kan zien dat het hier om
actieve immunisatie gaat.
De cijfers geven de 1e en 2e blootstelling
weer met ziekteverwekker.

Slide 41 - Question ouverte

Waarom is het zo belangrijk dat
je na een giftige beet van een
slang een serum krijgt ingediend?

Slide 42 - Question ouverte

Leerdoelen
- Je kunt beschrijven hoe antistoffen bescherming bieden tegen infecties.
- Je kunt aan het eind van de les beschrijven op welke manieren immuniteit kan ontstaan.

Slide 43 - Diapositive

Wat ga je nu doen?
Tijd?: Tot eind van les
Wat?: Huiswerk opdracht 23 t/m 26, 28
Hoe?: Zelfstandig
Hulp: Boek (telefoon) en docent
klaar?: Verder met ander huiswerk

Slide 44 - Diapositive

Huiswerk voor de volgende les
Basisstof 5 afweer: opdracht 23 t/m 26, 28


Slide 45 - Diapositive