02.03 Ordenen van je lichaam

Bekijk de afbeelding van de orgaanstelsels.
 
Zet de juiste naam onder het juiste orgaanstelsel.

ademhalingsstelsel
bloedvatenstelsel
1 / 12
suivant
Slide 1: Question de remorquage
BiologieMiddelbare schoolvwoLeerjaar 1

Cette leçon contient 12 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

Éléments de cette leçon

Bekijk de afbeelding van de orgaanstelsels.
 
Zet de juiste naam onder het juiste orgaanstelsel.

ademhalingsstelsel
bloedvatenstelsel

Slide 1 - Question de remorquage

Bekijk de afbeelding van de orgaanstelsels.
 
Zet de juiste naam onder het juiste orgaanstelsel.

Beenderstelsel
verteringsstelsel

Slide 2 - Question de remorquage

Een weefsel is ...
A
.. een groep dezelfde soort cellen met dezelfde taak
B
.. een groep cellen met een bepaalde functie
C
.. een groep cellen met een bepaalde bouw
D
.. een groep cellen

Slide 3 - Quiz

Wat is een orgaan?
A
Een orgaan is een deel van een organisme met een of meer functies
B
Een orgaan is een deel van het menselijk lichaam met een of meer functies
C
Groep organen met dezelfde functie
D
Alle antwoorden zijn goed

Slide 4 - Quiz

Kleinste

Grootste
Zet de woorden en afbeeldingen
in de goede volgorde, van klein naar groot.
weefsel
organisme
orgaanstelsel
orgaan
cellen

Slide 5 - Question de remorquage

Sleep de organisatieniveaus van klein naar groot, van boven naar beneden, naar de vakjes aan de rechterkant. (T1)
celorganellen
cellen
weefsels
organen
orgaanstelsels
organismen
atomen
moleculen

Slide 6 - Question de remorquage


In een organisme komen onder andere cellen, organen en orgaanstelsels voor.
 
Wat is de juiste volgorde van deze delen, van groot naar klein? 

A
Cel- orgaan orgaanstelsel -organisme
B
Orgaan – orgaanstelsel – organisme – cel
C
Orgaanstelsel – cel – orgaan – organisme
D
Organisme -orgaanstelsel- orgaan- cel.  

Slide 7 - Quiz

Het bloedvatenstelsel is voor...
A
Vervoer van stoffen zoals zuurstof.
B
Het warm houden van je lichaam.
C
Dichtmaken van een wondje.
D
Stevigheid en transport.

Slide 8 - Quiz

Dit is het verteringsstelsel
A
WAAR
B
NIET WAAR

Slide 9 - Quiz

Wat is het verteringsstelsel?
A
Organen die samenwerken om eten af te breken
B
Organen die samenwerken om te kunnen bewegen
C
Organen die samenwerken tegen ziekteverwekkers
D
Organen die helpen met ademen

Slide 10 - Quiz


WAT beginner *
lezen BK 02.03+KK 02.03
maken + nakijken OK 02.03
maken 1 keuze taak van 02.03

WAT - gevorderde **
eerst lezen dan pas aan de slag met opdrachten, deel je tijd goed in, vandaag 120 min, dinsdag 60 min dan moet alles af zijn

WAT - expert ***
jij weet wat er moet gebeuren, actie!



HOE
individueel
in stilte

HULP NODIG
  1. kijk in je stempelkaart naar de instructie van de taak> goed lezen
  2. ga door met volgende opdracht
  3. ALEEN EERSTE 4 MIN: vraag docent als ze langs loopt
actie - IN STILTE

Slide 11 - Diapositive


WAT beginner *
lezen BK 02.03+KK 02.03
maken + nakijken OK 02.03
maken 1 keuze taak van 02.03

WAT - gevorderde **
eerst lezen dan pas aan de slag met opdrachten, deel je tijd goed in, vandaag 120 min, dinsdag 60 min dan moet alles af zijn

WAT - expert ***
jij weet wat er moet gebeuren, actie!



HOE
zacht overleg 
alleen binnen je team
je mag alleen lopen 
laptop alleen voor een science taak

HULP NODIG
  1. kijk in je stempelkaart: goed lezen
  2. vraag een groepsgenootje
  3. ga door met volgende opdracht
  4. als docent je naar voren roept - op volgorde van inschrijflijst
actie - MET ZACHT OVERLEG

Slide 12 - Diapositive