Hoofdstuk 7. Eten en verteren - Paragraaf 7.4 Voedsel verteren

• Biologie / Verzorging
• Middelbare school
• vmbo b, k
• Leerjaar 2

Wat gaan we doen:

• Uitleg paragraaf 7.4

• Belangrijke punten PW  7.3 en 7.4 bespreken

• Aan het werk

Leerdoelen

- Je leert hoe je voedsel wordt verteerd;

- Je leert welke organen nodig zijn voor het verteren van voedsel.

Hoe slik je je voedsel door?

Je tong duwt de voedselbrij in de keelholte.

Als je slikt kan het voedsel maar één kant op:

- Je huig sluit bij slikken je neusholte af 

- Je strotklepje sluit de luchtpijp af

Waar gaat je voedsel langs?

De weg van voedsel door je verteringsstelsel is: 

mond → slokdarm → maag → twaalfvingerige darm → dunne darm → dikke darm → endeldarm → anus

Hoe wordt je voedsel verteerd?

Vertering is het kleinmaken van voedingsstoffen, zodat ze naar het bloed kunnen.

Verteringssappen ‘knippen’ grote voedingsstoffen in kleine stukken. Dat gebeurt door vier verteringssappen, op vier plekken:

1 speeksel – in de mond 

2 maagsap – in de maag 

3 alvleessap – in de twaalfvingerige darm 

4 darmsap – in de dunne darm

Waar komen voedingsstoffen in je bloed?

In je dunne darm gaan de voedingsstoffen naar het bloed.

Het oppervlak van de dunne darm is heel groot door darmplooien. Zo kunnen er veel voedingsstoffen tegelijk naar het bloed.

Wat blijft er over na de vertering?

In de dikke darm gaat water uit de onverteerde resten naar het bloed.

Poep komt in de endeldarm terecht en gaat door de anus uit je lichaam.

Hoe beweegt je eten door je verteringsstelsel?

Voedsel wordt met peristaltische bewegingen door je verteringsstelsel geduwd.

Peristaltische bewegingen ontstaan doordat spieren in de wanden van de verteringsorganen samentrekken.

Aan het werk

Hoofdstuk 7. Eten en verteren

Paragraaf 7.4 Voedsel verteren

Maken opdracht 1 t/m 21 (blz. 34 t/m 41)

BEN JE KLAAR?

Samenvatten paragraaf 7.4

(maak voor jezelf een begrippenlijstje)