VB quiz thema 1 t/m9

VB quiz thema 1 t/m9
1 / 40
suivant
Slide 1: Diapositive
BeveiligingMBOStudiejaar 1

Cette leçon contient 40 diapositives, avec quiz interactifs et diapositive de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 60 min

Éléments de cette leçon

VB quiz thema 1 t/m9

Slide 1 - Diapositive

waar werken beveiligers?
A
Publieke ruimte
B
Private ruimte

Slide 2 - Quiz

welke 2 antwoorden vallen onder het begrip publieke ruimtes
A
straat
B
museum
C
bioscoop
D
park

Slide 3 - Quiz

welke 3 broepshoudingen horen bij het beroep beveiliger
A
proactief
B
doortastend
C
zorgzaam
D
overwicht

Slide 4 - Quiz

integer zijn betekend
A
eerlijk en oprecht
B
eerlijk en moreel
C
oprecht en daadkrachtig
D
oprecht en doortastend

Slide 5 - Quiz

welke 3 soorten instructies kennen we
A
algemene
B
bijzondere
C
tijdelijke
D
specifieke

Slide 6 - Quiz

wat wordt bedoeld met diensten verlenen?
A
klantvriendelijke handelingen met doel het primaire proces te optimaliseren
B
Klantvriendelijke handelingen met als doel de goede gang van zaken in een object of in een onderneming te verzekeren of te verbeteren.
C
vriendelijke handeling om er voor te zorgen dat klanten en bezoekers een positief gevoel hebben
D
klantvriendelijke handelingen die het doel hebben om het imago van het bedrijf te verbeteren

Slide 7 - Quiz

welke diensten kennen we
A
indirecte
B
volledige
C
directe
D
onvolledige

Slide 8 - Quiz

welke taak gaat voor een dienstverlenende taak?
A
huishoudelijke taak
B
beveiligingstaak
C
administratietaak
D
controletaak

Slide 9 - Quiz

welke 3 taken heeft de politie?
A
1.handhaven openbare orde 2. verlenen van EHBO 3. opsporen en aanhouden verdacht
B
1. handhaven van de openbare orde 2. hulp verlenen 3. opsporen van strafbare feiten en gedragingen
C
1. handhaven op publieke locaties 2.hulp verlenen 3. opsporen van strafbare feiten
D
1. handhaven openbare orde in private ruimtes. 2. verlenen EHBO 3. opsporen van strafbare feiten en gedragingen

Slide 10 - Quiz

wie is verantwoordelijk voor de kerntaak handhaven openbare orde en verlenen van hulp
A
koning
B
president
C
burgemeester
D
officier van justitie

Slide 11 - Quiz

wie is verantwoordelijk voor de kerntaak opsporen van strafbare feiten en gedragingen
A
rechter
B
advocaat
C
officier van justitie
D
griffier

Slide 12 - Quiz

beveiligen is een........
A
hoofddoel
B
nevendoel

Slide 13 - Quiz

het Engelse woord voor beveiligen is.....
A
safety
B
protecting
C
guarded
D
security

Slide 14 - Quiz

safety betekent.....
A
beveiliging
B
bewaken
C
controleren
D
veiligheid

Slide 15 - Quiz

wat is observeren?
A
selectief waarnemen
B
gericht waarnemen
C
objectief waarnemen
D
slecht waarnemen

Slide 16 - Quiz

welke 3 belangen kent een organisatie
A
maatschappelijk
B
sociaal
C
individueel
D
organisatie

Slide 17 - Quiz

Het .............. proces moet ongestoord en zonder ongewilde onderbreking kunnen
plaatsvinden.
A
tertiare
B
secundaire
C
primaire

Slide 18 - Quiz

Waar staan de OBE maatregelen voor
A
organisatorisch beveiligingskundig elektrisch
B
Organisatorisch Bouwkundig Elektronisch
C
Organisch bouwkundig Elektronisch
D
Organisatorisch Bouwkundig elektroshock

Slide 19 - Quiz

welke soorten beveiliging ken je?
meerdere antwoorden mogelijk
A
animale
B
materiele
C
man
D
personele

Slide 20 - Quiz

wat is een object
A
een gebouw en het terrein
B
meerdere gebouwen en het terrein
C
alleen het terrein met daarom een hekwerk
D
Een gebouw of een aantal gebouwen die bij elkaar horen en de terreinen die daarbij horen.

Slide 21 - Quiz

hoeveel schade categorieën zijn er?
A
1
B
2
C
3
D
4

Slide 22 - Quiz

kortsluiting is het gevolg van een ..... risico
A
menselijk
B
natuurlijk
C
technisch
D
organisch

Slide 23 - Quiz

waterschade door een overstroming valt onder .... risico
A
menselijk
B
technisch
C
natuurlijk
D
organisch

Slide 24 - Quiz

Classificeren is het ......... van informatie in groepen
A
indelen
B
verdelen
C
delen
D
verdelgen

Slide 25 - Quiz

............ is een vorm van digitale oplichting waarbij wordt gevist naar inloggegevens en
persoonsgegevens van gebruikers.

A
malware
B
phishing
C
firewall
D
hardware

Slide 26 - Quiz

Een procedure met regels over een opgeruimde werkplek noemen we ...............
A
bureauprocedure
B
opruimprocedure
C
opruimprotocol
D
cleandesk procedure

Slide 27 - Quiz

Wat is een belangrijk voordeel van een schriftelijke rapportage boven een mondelinge
rapportage?
A
Een schriftelijk rapport bevat meer feiten
B
Schriftelijk rapporteren gaat sneller
C
Een schriftelijk rapport kan worden nagelezen
D
schriftelijk rapport is bewijs

Slide 28 - Quiz

2 voorbeelden van een simplex systeem zijn?
A
portofoon
B
megafoon
C
omroepinstallatie
D
intercom

Slide 29 - Quiz

welke soorten gesprekken zijn er?
3 antwoorden
A
corrigerend
B
conflict
C
informerend
D
controlerend

Slide 30 - Quiz

We spreken over ........... agressie als iemand
per se zijn zin wil hebben.
A
instrumentele
B
expressieve
C
onbeheerste
D
frustratie

Slide 31 - Quiz

Iemand scheldt je uit voor vuile verrader.
Van welke vorm van agressie is hier sprake?

A
agressie met gebruiksvoorwerpen
B
non-verbale agressie
C
fysieke agressie
D
verbale agressie

Slide 32 - Quiz

Uit welke drie fasen bestaat het handelen van een agressor bij een kwetsbaar slachtoffer?
A
selectiefase
B
intakefase
C
uitprobeerfase
D
toeslaan fase

Slide 33 - Quiz

Wat zijn drie positieve gevolgen van mentale fitheid
(meerdere antwoorden)
A
Je functioneert beter
B
je hebt een goede conditie
C
Je hebt niet zoveel last van stress
D
Je kunt problemen gemakkelijker aan.

Slide 34 - Quiz

Wat is een keycard?

A
een pasje waarmee geregistreerd wordt hoe laat iemand binnenkomt
B
een elektronische sleutel waarmee iemand toegang heeft
C
een identiteitsbewijs waarmee iemand, samen met een toegangscode, toegang heeft

Slide 35 - Quiz

Wat is visiteren?

A
kleding van verdachten onderzoeken
B
het lichaam van verdachten onderzoeken
C
bagage en laadruimtes van voertuigen onderzoeken
D
boodschappentas onderzoeken

Slide 36 - Quiz

Wat zijn de twee doelen van surveilleren?
A
bezoekers gastvrij ontvangen en behandelen
B
voorkomen dat ongewenste situaties plaatsvinden
C
verdachten van strafbare feiten aanhouden
D
ontdekte ongewenste situaties herstellen, zorgen dat ze ophouden en eventuele schade beperken

Slide 37 - Quiz

Repressie gaat over alle maatregelen en handelingen die ............. een ongewenste
gebeurtenis plaatsvinden.

A
na
B
voor
C
tijdens
D
gedurende

Slide 38 - Quiz

Wat wordt bedoeld met alarmeren?
A
overleggen met de bedrijfsleiding
B
hulp inroepen van interne en/of externe hulpdiensten
C
contact opnemen met een particuliere alarmcentrale

Slide 39 - Quiz

Wat zijn voorbeelden van repressie?
A
aanhouden
B
visiteren
C
surveilleren
D
brand blussen

Slide 40 - Quiz