voorkennis HS1

Welkom
  • Ga zitten op je vaste plek
  • Docent noteert absenten     
  • Leg je spullen/huiswerk op tafel open 

  • Is je telefoon weg?
1 / 15
suivant
Slide 1: Diapositive
NatuurkundeMiddelbare schoolhavoLeerjaar 2

Cette leçon contient 15 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 45 min

Éléments de cette leçon

Welkom
  • Ga zitten op je vaste plek
  • Docent noteert absenten     
  • Leg je spullen/huiswerk op tafel open 

  • Is je telefoon weg?

Slide 1 - Diapositive

Vandaag
  • Terugblik 2e klasstof
  • Filmpje elektriciteitscentrale
  • Doornemen HS1 par 1
  • Maken opgaven



Slide 2 - Diapositive

Slide 3 - Diapositive

Grootheden en eenheden
grootheid
eenheid
stroom
I
Ampere
 A
spanning
U
Volt
 V
vermogen
energie
P
E
Watt
Joule
W
J

Slide 4 - Diapositive

Stroomsterkte
Hoe meer elektronen door de draad per seconde, hoe hoger de stroomsterkte.

Symbool: I 
Eenheid: ampère (A)
 


Slide 5 - Diapositive

Parallelschakeling
Stroomsterkte in een parallelschakeling

Slide 6 - Diapositive

Stroom in een parallelschakeling

Stroom in een parallelschakeling.

Meet je vlak voor een lampje dezelfde stroom als vlak voor de batterij?

Nee. De stroom Itotaal splitst zich over drie "weggetjes" en komt daarna weer samen.




Slide 7 - Diapositive

Spanning (U)
De Spanningsbron geeft alle stroomdeeltjes energie, dit noem je lading. 
Het werkt ook als een soort 'pomp'.

Spanning meten we in volt (V)


Slide 8 - Diapositive

filmpje delikt

Slide 9 - Diapositive

Stroom en spanning
  • Een spanningsmeter meet de spanning tussen twee punten, stroom gaat niet door de meter.
  • Een stroommeter meet de stroomsterkte door een draad, stroom gaat wel door de meter.

Slide 10 - Diapositive

Als je een stroommeter voor een lamp zet meet je een grotere stroomsterkte dan achter de lamp
A
waar
B
niet waar, even groot
C
niet waar, kleiner

Slide 11 - Quiz

Hoe moet je een voltmeter aansluiten?
A
parallel
B
in serie

Slide 12 - Quiz

Batterijen van ieder 1,5 V zijn geschakeld. Wat is de spanning tussen A en D?
A
0,0 V
B
1,5 V
C
3,0 V
D
4,5 V

Slide 13 - Quiz

Batterijen van ieder 1,5 V zijn geschakeld. Wat is de spanning tussen A en E?
A
0,0 V
B
1,5 V
C
3,0 V
D
4,5 V

Slide 14 - Quiz

Maken voorkennistoets en opg 8
Daarna gaan we meer leren over 
hoe een energiecentrale werkt

Slide 15 - Diapositive