Zuren en basen deel 1

1 / 31
suivant
Slide 1: Diapositive
ScheikundeMiddelbare schoolvwoLeerjaar 5

Cette leçon contient 31 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 45 min

Éléments de cette leçon

Slide 1 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Slide 2 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Slide 3 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Hoe hoger de pH, hoe...
A
...zuurder de oplossing
B
...minder zuur de oplossing

Slide 4 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Wanneer je een zure oplossing verdunt met water...
A
verandert de pH niet
B
gaat de pH omlaag
C
gaat de pH omhoog
D
wordt de oplossing basisch

Slide 5 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Wanneer je een basische oplossing verdunt met water...
A
verandert de pH niet
B
gaat de pH omlaag
C
gaat de pH omhoog
D
wordt de oplossing zuur

Slide 6 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Let op notatie met ionen! Dus niet: HCl(aq) !!!

Slide 7 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Slide 8 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Geef de notatie in formules van een oplossing van het zuur waterstofbromide.

Slide 9 - Question ouverte

H3O+(aq) + Br-(aq)
Geef de reactievergelijking van de zuur-base reactie die optreedt wanneer je de vloeistof salpeterzuur oplost in water.

Slide 10 - Question ouverte

HNO3(l) + H2O(l) → H3O+(aq) + NO3-(aq)
Geef de reactievergelijking van de zuur-base reactie die optreedt wanneer je de vloeistof zwavelzuur oplost in water.

Slide 11 - Question ouverte

H2SO4(l) + 2 H2O(l) → 2 H3O+(aq) + SO42-(aq)
Door slim gebruik van zuur-base indicatoren kun je ongeveer bepalen wat de pH van een oplossing is.
Wanneer je een paar druppels methylrood bij een oplossing doet en de oplossing kleurt rood, dan weet je dat de pH < 4,8.

Slide 12 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Aan een oplossing voeg je enkele druppels thymolblauw toe → oplossing kleurt geel. In een andere buis voeg je aan dezelfde oplossing fenolrood toe → oplossing kleurt ook geel.
Tussen welke grenzen ligt de pH? (x < pH < y)

Slide 13 - Question ouverte

2,8 < pH < 6,6
Let op notatie met ionen! Niet: NaOH(aq) !!!

Slide 14 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Slide 15 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Geef de notatie in formules van kalkwater. Zie evt. Binas 66A.

Slide 16 - Question ouverte

Ca2+(aq) + 2 OH-(aq)
Geef de reactievergelijking van de zuur-base reactie die optreedt wanneer je het zout natriumoxide oplost in water.

Slide 17 - Question ouverte

Na2O(s) + H2O(l) → 2 Na+(aq) + 2 OH-(aq)

Slide 18 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Slide 19 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Het is essentieel dat je:
- zuren en basen kent en herkent (zie evt. Binas 49);
- de juiste notaties van stoffen en oplossingen (ionen!) kent en gebruikt;
- tribune-ionen die wel aanwezig zijn, maar die niet mee doen weglaat in de r.v.;
- formules die links en rechts in r.v. staan tegen elkaar wegstreept.

Slide 20 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Geef de reactievergelijking van de zuur-base reactie tussen zoutzuur en natronloog.

Slide 21 - Question ouverte

H3O+(aq) + OH-(aq) → 2 H2O(l)
Geef de reactievergelijking van de zuur-base reactie tussen een overmaat van een oplossing van salpeterzuur en vast aluminiumoxide.

Slide 22 - Question ouverte

6 H3O+(aq) + Al2O3(s) → 2 Al3+(aq) + 9 H2O(l)
Geef de reactievergelijking van de zuur-base reactie tussen een overmaat van een oplossing van waterstofjodide en vast kaliumcarbonaat.

Slide 23 - Question ouverte

2 H3O+(aq) + K2CO3(s) → 2 K+(aq) + CO2(g) + 3 H2O(l)

Slide 24 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Bereken de pH van 0,25 M zoutzuur.

Slide 25 - Question ouverte

pH = -log0,25 = 0,60
Bereken de [H3O+] van een oplossing met een pH van 2,75.

Slide 26 - Question ouverte

[H3O+] = 10-2,75 = 1,8*10-3 M
Bereken de pH van 0,25 M natronloog.

Slide 27 - Question ouverte

pOH = -log0,25 = 0,60
pH = 14,00 - 0,60 = 13,40
Bereken de pH van 0,25 M oplossing van bariumhydroxide.

Slide 28 - Question ouverte

[OH-] = 2*0,25 = 0,50 M
pOH = -log0,50 = 0,30
pH = 14,00 - 0,30 = 13,70
Bereken de [OH-] van een oplossing met een pH van 12,75.

Slide 29 - Question ouverte

pOH = 14,00 - 12,75 = 1,25
[OH-] = 10-1,25 = 5,6*10-2 M
Je voegt 35,00 mL 0,200 M zoutzuur bij 15,00 mL 0,700 M natronloog. Er treedt een zuur-base reactie op. Bereken de pH van de oplossing die na afloop van de reactie is ontstaan.

Slide 30 - Question ouverte

voor reactie: 
n(H3O+) = 35,00*0,200 = 7,0 mmol
n(OH-) = 15,00*0,700 = 10,5 mmol
dus overmaat van 10,5 - 7,0 = 3,5 mmol OH-

na reactie:
OH- over met: 
[OH-] = 3,5 mmol / (35,00+15,00 mL) = 7,0*10-2 M
pOH = -log(7,0*10-2) = 1,15
pH = 14,00 - 1,15 = 12,85 
Je kennis over zuren en basen gaan we in een later hoofdstuk heel hard nodig hebben...

Slide 31 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions