Qu'est-ce que LessonUp
Rechercher
Canaux
Connectez-vous
S'inscrire
‹
Revenir à la recherche
2V Oefenen voor U2 APPR 1 t/m 6
Huiswerkoverhoring:
Appr 1, 2, 4 en 6 - Vocabulaire
Appr 3 - Het werkwoord pouvoir
Appr 5 - Bezittelijke voornaamwoorden
Punten: 40
Duur: 30 minuten
1 / 45
suivant
Slide 1:
Diapositive
Frans
Middelbare school
havo, vwo
Leerjaar 1
Cette leçon contient
45 diapositives
, avec
quiz interactifs
et
diapositives de texte
.
La durée de la leçon est:
30 min
Commencer la leçon
Partager
Imprimer la leçon
Éléments de cette leçon
Huiswerkoverhoring:
Appr 1, 2, 4 en 6 - Vocabulaire
Appr 3 - Het werkwoord pouvoir
Appr 5 - Bezittelijke voornaamwoorden
Punten: 40
Duur: 30 minuten
Slide 1 - Diapositive
Appr 1, 2, 4 en 6 - vocabulaire
Slide 2 - Diapositive
Vertaal N-F:
wandelen
Slide 3 - Question ouverte
Vertaal N-F:
knutselen
Slide 4 - Question ouverte
Vertaal N-F:
toekomstig
Slide 5 - Question ouverte
Vertaal N-F:
gooien
Slide 6 - Question ouverte
Vertaal N-F:
het been
Slide 7 - Question ouverte
Vertaal N-F:
de voet
Slide 8 - Question ouverte
Vertaal N-F:
de plank, het board
Slide 9 - Question ouverte
Vertaal N-F:
ga je gang
Slide 10 - Question ouverte
Vertaal N-F:
de helm
Slide 11 - Question ouverte
Vertaal N-F:
de stem
Slide 12 - Question ouverte
Vertaal N-F:
in ieder geval
Slide 13 - Question ouverte
Vertaal N-F:
de cello
Slide 14 - Question ouverte
Vertaal F-N:
en effet
Slide 15 - Question ouverte
Vertaal F-N:
le truc
Slide 16 - Question ouverte
Vertaal F-N:
futur
Slide 17 - Question ouverte
Vertaal F-N:
courir
Slide 18 - Question ouverte
Vertaal F-N:
l'arbitre
Slide 19 - Question ouverte
Vertaal F-N:
le corps
Slide 20 - Question ouverte
Vertaal F-N:
l'erreur
Slide 21 - Question ouverte
Vertaal F-N:
j'en suis sûr
Slide 22 - Question ouverte
Apprendre 5 - Het bezittelijk voornaamwoord
Slide 23 - Diapositive
Slide 24 - Diapositive
Nog eens: als het zelfstandig naamwoord met een
klinker of stomme h
begint, komt er altijd mon/ton/son voor, ook bij vrouwelijk enkelvoud!
(Dus géén ma, ta, sa!)
Slide 25 - Diapositive
Welk bezittelijk voornaamwoord moet op het stippellijntje komen:
Ik zoek de sleutel van mijn kamer.
Je cherche la clé de ... chambre (v).
Slide 26 - Question ouverte
Welk bezittelijk voornaamwoord moet op het stippellijntje komen:
Zij zoeken hun ouders.
Ils cherchent ....... parents.
Slide 27 - Question ouverte
Welk bezittelijk voornaamwoord moet op het stippellijntje komen:
Komen julie met jullie vrienden?
Vous venez avec ...... camarades ?
Slide 28 - Question ouverte
Welk bezittelijk voornaamwoord moet op het stippellijntje komen:
Daar is mijn school.
Voilà .... école (v).
Slide 29 - Question ouverte
Bij welk woord hoort 'ses'?
Lisa maakt altijd haar huiswerk.
Lisa fait toujours ses devoirs.
A
Lisa
B
fais
C
devoirs
D
toujours
Slide 30 - Quiz
Bij welk woord hoort 'mon'?
Mon agenda est dans le sac à dos.
A
agenda
B
dans
C
le sac
D
dos
Slide 31 - Quiz
Vul het juiste bez. vnw. in:
Fifa, c'est .... (ons) jeu vidéo préféré.
A
mon
B
nos
C
notre
D
nous
Slide 32 - Quiz
Vul het juiste bez. vnw. in:
George, il est ... (haar) copain.
A
ton
B
sa
C
ta
D
son
Slide 33 - Quiz
Vul het juiste bez. vnw. in:
Pierre et Marie sont ... (mijn) parents.
A
ses
B
tes
C
ton
D
mes
Slide 34 - Quiz
Vul het juiste bez. vnw. in:
Tu peux me donner .... (jouw) adresse (v) ?
A
ta
B
ton
C
sa
D
son
Slide 35 - Quiz
Apprendre 3: het werkwoord pouvoir
in de présent en de passé composé.
Gebruik bij de zinnen een hoofdletter en een punt.
Slide 36 - Diapositive
Welk werkwoord hoort
bij welke persoon?
je ......
tu ......
Sophie .....
nous ......
vous ....
les enfants .....
peuvent
as pu
peux
avez pu
pouvons
peut
Slide 37 - Question de remorquage
Vertaal:
Wij hebben gemogen. (Denk aan de punt).
Slide 38 - Question ouverte
vertaal:
Adam en zijn broer hebben gemogen.
Slide 39 - Question ouverte
vertaal:
Jullie hebben gekund.
Slide 40 - Question ouverte
vertaal:
Mag ik naar de wc?
A
Est-ce que je peut aller aux toilettes ?
B
Est-ce que je veux aller aux toilettes ?
C
Est-ce que j'ai pu aller aux toilettes ?
D
Est-ce que je peux aller aux toilettes ?
Slide 41 - Quiz
Mogen we voetballen?
A
Nous voulons jouer au foot ?
B
Nous pouvez jouer au foot ?
C
Nous allons jouer au foot ?
D
Nous pouvons jouer au foot ?
Slide 42 - Quiz
Jij mag beginnen.
A
Tu peut commencer.
B
Tu peux commencer.
C
Tu veux commencer.
D
Tu veut commencer.
Slide 43 - Quiz
Zij kan niet deelnemen aan het toernooi.
A
Elle ne peux pas participer au tournoi.
B
Elle ne doit pas participer au tournoi.
C
Elle ne peut pas participer au tournoi.
D
Elle ne peux pas participer au tournoi.
Slide 44 - Quiz
Fini !
Slide 45 - Diapositive
Plus de leçons comme celle-ci
Unit 5 - bez vnw /famille
Novembre 2022
- Leçon avec
28 diapositives
Frans
Middelbare school
havo, vwo
Leerjaar 1
WEEK O3 1HV boek herh bez vnw / parler
Janvier 2024
- Leçon avec
26 diapositives
Frans
Middelbare school
havo, vwo
Leerjaar 1
WEEK O3 1TL 1TH boek herh bez vnw / parler
Janvier 2023
- Leçon avec
26 diapositives
Frans
Middelbare school
havo, vwo
Leerjaar 1
wk 10 les 1/2 vwo 2
Mars 2020
- Leçon avec
14 diapositives
Frans
Middelbare school
vwo
Leerjaar 2
VP1A Oefenen voor U2 A 1 t/m 6
Novembre 2021
- Leçon avec
39 diapositives
Frans
Middelbare school
havo, vwo
Leerjaar 1
tl 2 un1 appr 5 week 40 bez vnw enkelvoud woensdag
Octobre 2023
- Leçon avec
31 diapositives
Frans
Middelbare school
havo
Leerjaar 1
Ch3GH
Février 2021
- Leçon avec
21 diapositives
Frans
Middelbare school
havo
Leerjaar 2
A1A - Chapitre 3 - E,F,G,H 15/3
Mars 2022
- Leçon avec
23 diapositives
Frans
Middelbare school
vwo
Leerjaar 1