Wednesday 5-4-23 - Engels klas 2G

• Engels
• Middelbare school
• havo, vwo
• Leerjaar 2,3

2G: welcome!

please have a seat and get your things

Haal jij wel eens een geintje uit met een klasgenoot?

ja

nee

Vind jij klasgenoten voor de grap duwen normaal?

ja

nee

Vind jij dat je verder mag gaan wanneer een ander dat ook bij jou doet?

ja

nee

Content lesson

1. Study words and phrases Unit 4

2. Grammar 4.4 uitleg (Havo)

3. Lesson 4.4:

- grammar past simple - past continuous

Study words & phrases Unit 4

Havo: learning goal - grammar 4.4

After this lesson I am able to:

- tell the difference between the past simple and the past continuous

- write a sentence in the past simple with the use of a signal word

- write a sentence in de past continuous

Ontdek het verschil tussen de past simple en de past continuous

Leerdoel

Aan het einde van dit blok kun je het verschil tussen de past simple en de past continuous herkennen in een tekst. 

Introduceer de leerdoelen van de les aan de studenten.

Wat weet je al over de past simple en past continuous?

Past Simple vs. Past Continuous

De past simple vertelt ons iets wat in het verleden is gebeurd en afgelopen is, terwijl de past continuous laat zien dat iets in het verleden gebeurde en nog steeds bezig was.

Leg de basisprincipes van de past simple en past continuous uit.

Voorbeeld 1

I was watching TV when he arrived. (Past continuous) 

He knocked on the door and came in. (Past simple)

Geef een voorbeeld van een zin met past continuous en past simple.

Voorbeeld 2

She was cooking dinner when the phone rang. 

(Past continuous) 

She answered the phone and spoke for a few minutes. 

(Past simple)

Geef nog een voorbeeld van een zin met past continuous en past simple.

Oefening 1

Lees de zin en bepaal of het past simple of past continuous is:

My friend bought a new PS5 last week.

Geef de studenten een oefening om te bepalen of het past simple of past continuous is.

Oefening 2

Lees de zin en bepaal of het past simple of past continuous is:

 He was studying while his friend played video games.

Geef de studenten een oefening om te bepalen of het past simple of past continuous is.

Oefening 3

Lees de zin en bepaal of het past simple of past continuous is:

 He was studying while his friend played video games.

Geef de studenten een oefening om te bepalen of het past simple of past continuous is.

Werk week 14

Unit 4

- 4.4 A t/m G

Orange/yellow = fluisterniveau

De Present Perfect: Herkennen en Zinnen Maken

Leerdoel

Aan het einde van deze les kan jij de Present Perfect herkennen in een tekst en zelf zinnen maken in de Present Perfect.

Vertel de leerlingen wat zij aan het einde van de les zullen hebben geleerd.

Wat weet jij al over de Present Perfect?

Wat is de Present Perfect?

De Present Perfect is een tijd om te praten over een actie die in het verleden heeft plaatsgevonden, maar nog steeds relevant is in het heden.

Leg kort uit wat de Present Perfect is en geef voorbeelden.

Vorm van de Present Perfect

De Present Perfect wordt gevormd met 'have' of 'has' en het voltooid deelwoord van het werkwoord.

Toon de leerlingen hoe de Present Perfect wordt gevormd en geef voorbeelden.

Herkennen van de Present Perfect

Om de Present Perfect te herkennen, zoek je naar het gebruik van 'have' of 'has' en het voltooid deelwoord van het werkwoord.

Laat de leerlingen voorbeeldzinnen zien en vraag hen hoe ze de Present Perfect kunnen herkennen.

Voorbeelden van de Present Perfect

I have eaten breakfast. She has walked the dog.

Geef de leerlingen meer voorbeelden van de Present Perfect.

Zinnen maken in de Present Perfect

Om een zin te maken in de Present Perfect, gebruik je 'have' of 'has' en het voltooid deelwoord van het werkwoord.

Laat de leerlingen oefenen met het maken van zinnen in de Present Perfect.

Oefening

Maak de volgende zin af: They ___________ (visit) their grandparents last weekend.

Laat de leerlingen de zin afmaken met de Present Perfect.

Antwoord oefening

They have visited their grandparents last weekend.

Laat het antwoord op de oefening zien en bespreek het met de leerlingen.

Wanneer gebruik je de Present Perfect?

De Present Perfect wordt gebruikt om te praten over een actie die in het verleden heeft plaatsgevonden, maar nog steeds relevant is in het heden. Het wordt ook gebruikt om te praten over een actie die net is gebeurd.

Leg uit wanneer de Present Perfect wordt gebruikt en geef voorbeelden.

Sleep de juiste tijd naar de juiste zin

We have talked for hours.

We were late this morning.

I have never been to Paris.

She has bought a new bike recently.

I am eating a burger right now.

I always walk to school.

present perfect

past simple

present continuous

present simple

Schrijf 3 zinnen in de present perfect.

De leerlingen voeren hier drie dingen in die ze in deze les hebben geleerd. Hiermee geven ze aan wat hun eigen leerrendement van deze les is.

Stel 1 vraag over iets dat je nog niet zo goed hebt begrepen.

De leerlingen geven hier (in vraagvorm) aan met welk onderdeel van de stof ze nog moeite. Voor de docent biedt dit niet alleen inzicht in de mate waarin de stof de leerlingen begrijpen/beheersen, maar ook een goed startpunt voor een volgende les.