Stadstaten in het oude Griekenland

De Oude Grieken
2.1 Griekse stadstaten
1 / 30
suivant
Slide 1: Diapositive
GeschiedenisMiddelbare schoolmavoLeerjaar 1

Cette leçon contient 30 diapositives, avec quiz interactifs, diapositives de texte et 1 vidéo.

Éléments de cette leçon

De Oude Grieken
2.1 Griekse stadstaten

Slide 1 - Diapositive

Feniks, Geschiedenis Werkplaats, Memo, Saga

Slide 2 - Diapositive

Slide 3 - Diapositive

Slide 4 - Diapositive

Wat weet je nog van gisteren wat ik vertelde over Griekenland?

Slide 5 - Carte mentale

Leerdoel

Aan het eind van deze les kun je 
-herkennen en uitleggen waarom de Oude Grieken kolonies hadden gesticht
- op welke manier werd Athene bestuurd.

Slide 6 - Diapositive

Bergen, heuvels en dalen

Slide 7 - Diapositive

Kolonies buiten Griekenland 
  • Een kolonie is een gebied van een land buiten dat land

  • Griekenland is door het droge klimaat en de rotsachtige grond erg onvruchtbaar (slechts 20% is geschikt voor landbouw)

  • Een mislukte oogst betekende al snel een hongersnood

Slide 8 - Diapositive

Oplossing
  • Sommige Grieken trokken weg, op zoek naar een beter leven

  • Rond 750 v. Chr. hadden de Grieken kolonies in Spanje, Italië en Turkije

Slide 9 - Diapositive

Kolonies buiten Griekenland (3)
  • Tussen de kolonies en het 'moederland' ontstond zoveel handel dat de Grieken rond 550 v. Chr. geen nieuwe kolonies meer stichten.

  • Door de Griekse kolonies raakte de mensen in het Middellandse Zeegebied bekend met de Griekse cultuur (zoals: mythologie, beeldhouwkunst, enz.)

Slide 10 - Diapositive

Slide 11 - Diapositive

Griekse 
stadstaten (1)
  • Griekenland bestond nog niet als één land

  • Er waren steden die als landen werden bestuurd: bijvoorbeeld met een eigen koning

  • Zo'n zelfstandige stad heet een polis (stadstaat): staat, gevormd door een stad met omliggend gebied

Slide 12 - Diapositive

Griekse 
stadstaten (2)
  • Poleis (meervoud van polis) worden op verschillende manieren bestuurd

  • Ze hebben wel vaak dezelfde 'Griekse' cultuur, taal en goden

  • De bekendste poleis waren Athene en Sparta

Slide 13 - Diapositive

Griekse samenleving 
  • Er waren grote verschillen tussen inwoners van de Griekse steden.  
  • Burgers hadden rechten: grond bezitten en inspraak in het bestuur.  
  • Geen burgerrechten: vreemdelingen, vrouwen en slaven.  

Slide 14 - Diapositive

Slide 15 - Diapositive

Slide 16 - Vidéo

Athene
  • Het volk heeft de macht (democratie)
Demos = Volk
Krateo = Heersen 
  • Alleen volwassen mannen mochten stemmen;
  • Volksvergadering (Ekklesia)  
  • Directe democratie in de buitenlucht (Agora) 
  • Ostracisme = schervengericht
Om te voorkomen dat een iemand te machtig werd. 

Slide 17 - Diapositive

Athene
  • Het volk is de baas (democratie)

  • Oorlog en het leger zijn minder belangrijk

  • Kinderen krijgen een opvoeding met veel kunst en cultuur

  • Er zijn slaven

Slide 18 - Diapositive


De Atheense 
democratie




  • In Athene was het volk de baas
  • Er werd gestemd over belangrijke beslissingen.
  • Dat was niet altijd zo geweest...

Slide 19 - Diapositive

Macht en honger (1)
  • Athene is waarschijnlijk ook ooit een monarchie geweest (laatste koning: Kodros?)

  • Rond 600 v. Chr. wordt Athene bestuurd door rijke families, die veel bloedige ruzies om de macht hebben.

  • De inwoners hebben weinig te vertellen

Slide 20 - Diapositive

Macht en honger (2)
  • Als de graan duur was kregen de arme Atheners graan van de rijke families.

  • Als ze dat niet konden terugbetalen, werden ze verkocht als slaaf!

  • Solon komt in 594 v. Chr. met  nieuwe wetten: je kon niet meer verkocht worden als slaaf

Slide 21 - Diapositive

Het volk beslist
  • Ondanks Solon's wetten blijft het verschil tussen arm en rijk groot

  • Arme Atheners hadden het zwaar en er kwamen nieuwe ruzies

  • Rond 500 v. Chr. komt Kleisthenes met nieuwe wetten en voert een échte democratie in

Slide 22 - Diapositive


Democratie?!




  • Niet helemaal...
  • ...alleen mannelijke burgers (ongeveer 16% van de bevolking) 
  • Vrouwen, slaven en vreemdelingen mochten niet meepraten.

Slide 23 - Diapositive

Kenmerken van de Atheense democratie
  • Atheense vrije mannen met burgerrecht mogen stemmen

  • Directe democratie
  • Volksvergadering (buiten)

  • Ostracisme (schervenrechtbank) voorkomt teveel macht bij één persoon

  • Onbetaalde baan

Slide 24 - Diapositive

Verschillen met de Nederlandse democratie
  • Alle mannen en vrouwen >18 jaar

  • Indirecte democratie

  • Eerste en Tweede Kamer (binnen)

  • Verkiezingen (meestal om de 4 jaar)

  • Betaalde baan

Slide 25 - Diapositive

Welk bestuur had de stad Athene?
A
Keizer
B
Democratie
C
Adel
D
Koning

Slide 26 - Quiz

Wat betekent democratie?
A
Een koning regeert
B
Het volk regeert
C
Een tiran regeert
D
Een kleine groep rijken regeert

Slide 27 - Quiz

I. Athene lag in Griekenland, Sparta niet.
II. Athene was een stadstaat, Sparta niet.
A
stelling I is juist, stelling II is onjuist.
B
stelling I is onjuist, stelling II is juist.
C
Stelling I en II zijn allebei juist
D
Stelling I en II zijn allebei onjuist

Slide 28 - Quiz

Begrippen uit deze les

  • Kolonie
  • Polis (stadstaat); Poleis 
  • Democratie
  • Monarchie
  • Burger
  • Ostracisme
  • Tiranie 
  • Aristocratie
  • Oligarchie 
  • Volksvergadering 

Slide 29 - Diapositive

Jaartallen uit deze les

  • 800 v. Chr. - 550 v. Chr.: Griekse kolonisatie
  • 500 v. Chr.: wetten van Kleisthenes: Athene wordt een democratie

Slide 30 - Diapositive