Economisch bekeken - H5.3 Sparen en interen - KGT

5.3. Sparen en interen (KGT)
1 / 19
suivant
Slide 1: Diapositive
EconomieMiddelbare schoolvmbo k, g, t, mavoLeerjaar 2

Cette leçon contient 19 diapositives, avec diapositives de texte et 1 vidéo.

time-iconLa durée de la leçon est: 50 min

Éléments de cette leçon

5.3. Sparen en interen (KGT)

Slide 1 - Diapositive

Terugblik

Slide 2 - Diapositive

Gatentekst
1) _______ zijn kosten die je regelmatig moet betalen, bijvoorbeeld per maand. Voorbeelden hiervan zijn de huur, de hypotheek, de zorgverzekering, het gas en het licht. 2) _______  zijn kosten die af en toe voorkomen, zoals een cadeau voor een verjaardag of een reparatie aan de auto. Voor deze uitgaven moet je geld sparen. Je kan er voor kiezen om vaste lasten automatisch te betalen. Dat noemen we een 3) _______ en betekent dat je betalingen automatisch laat afschrijven van je bankrekening. Je moet wel voldoende saldo hebben voor de afschrijving. Grote uitgaven voor spullen die lang meegaan noemen we 4) _______ .
Vul in in de tekst!
  • Automatische       incasso
  • Duurzame           gebruiksgoederen
  • Vaste lasten
  • Incidentele lasten

Slide 3 - Diapositive

Gatentekst
VASTE LASTEN zijn kosten die je regelmatig moet betalen, bijvoorbeeld per maand. Voorbeelden hiervan zijn de huur, de hypotheek, de zorgverzekering, het gas en het licht. INCIDENTELE LASTEN zijn kosten die af en toe voorkomen, zoals een cadeau voor een verjaardag of een reparatie aan de auto. Voor deze uitgaven moet je geld sparen. Je kan er voor kiezen om vaste lasten automatisch te betalen. Dat noemen we een AUTOMATISCHE INCASSO en betekent dat je betalingen automatisch laat afschrijven van je bankrekening. Je moet wel voldoende saldo hebben voor de afschrijving. Grote uitgaven voor spullen die lang meegaan noemen we DUURZAME GEBRUIKSGOEDEREN.

Slide 4 - Diapositive

5.3. Sparen en interen (KGT)

Slide 5 - Diapositive

Slide 6 - Vidéo

Aan het eind van deze paragraaf kun je:
  • uitleggen wat een budget is.
  • uitleggen hoe je een budget opstelt.
  • uitleggen hoe je een tekort kunt voorkomen.
  • uitleggen wat je kan kan doen als je uitgaven lager zijn dan je inkomsten.
  • uitleggen wat je kan doen als je uitgaven hoger zijn dan je inkomsten.
Wat gaan we leren?

Slide 7 - Diapositive

  • Een budget is een bedrag
      waarvan je een bepaald
      soort uitgaven moet doen.
  • Het budget word
      vastgesteld op basis van je
      inkomen en de uitgaven die je van
      het budget wilt betalen.


Budget
€ 50,-
€ 100,-
€ 900,-

Slide 8 - Diapositive

De 50/30/20-methode is een hele gemakkelijke budgetmethode: 50% van je inkomen bewaar je voor je vaste lasten/benodigdheden, 30% voor persoonlijke uitgaven en 20% voor sparen en het afbetalen van mogelijke schulden.

50/30/20 Regel

Slide 9 - Diapositive

  • Zijn je werkelijke uitgaven lager dan het budget, dan houd je geld over. Het is verstandig om dit overschot te sparen.

  • Zijn je werkelijke uitgaven hoger
     dan het budget, dan kom je geld
     tekort en moet je interen op je
     spaargeld. Dat kan leiden tot schulden als
     het spaargeld eenmaal op is!
Balans?

Slide 10 - Diapositive

Rekening
MacBook
Je wilt een Macbook kopen van € 1.300,-!
Hoe los je dit op?

Slide 11 - Diapositive

Spaarrekening
Betaalrekening
Sparen of interen?

Slide 12 - Diapositive

VRAGEN?

Slide 13 - Diapositive

Opdracht
  • Je krijgt zo meteen een A4'tje met echte
      banktransacties en een antwoordformulier.
  • Bepaal voor iedere transactie het volgende:
  1. Is het een persoonlijke uitgave of een huishoudelijke uitgave?
  2. Is het een vaste last, incidentele uitgave of geen van beide?
  3. Gaat het om gebruiksgoederen of verbruiksgoederen?
  • Hulp nodig? Vraag gerust of bekijk de begrippen op blz 34.

Slide 14 - Diapositive

OPDRACHTEN
  • Maak de introductievragen (opdracht 1 t/m 5) op
     pagina 16 en 17.
  • Klaar? Ga dan aan de slag met het huiswerk. Dat zijn
     opgave 6 t/m 11 op bladzijde 18 en 19.




  • Alles wat je hier doet, hoef je thuis minder te doen!



timer
15:00

Slide 15 - Diapositive

Sparen of interen?

Slide 16 - Diapositive

Sparen of interen?

Slide 17 - Diapositive

Huiswerk voor de volgende les:
  • Maken opgaven 1 t/m 11 van hoofdstuk 5.3 sparen en interen op bladzijde 16 t/m 19.

Huiswerk

Slide 18 - Diapositive

Bedankt en succes vandaag!

Slide 19 - Diapositive