Toets H9 - Omtrek en oppervlakte cirkel, cilinder

• Wiskunde
• Middelbare school
• vmbo k, g, t
• Leerjaar 2

Een cirkel heeft een straal van 12 cm.
Wat is dan de diameter?

1. 24 cm
2. 6 cm

Een cirkel heeft een diameter van 30 cm.
Met welke berekening kan je de oppervlakte van deze cirkel berekenen?

1. 30 x 30 x pi
2. 15 x 15 x pi
3. 30 x pi
4. 15 x pi

Een cirkel heeft een straal van 9 cm.
Met welke berekening kan je de omtrek van deze cirkel berekenen?

1. 9 x pi
2. 9 x 9 x pi
3. 18 x pi
4. 4,5 x pi

Hiernaast zie je een cilinder. Welke lengte gebruik je als hoogte om de inhoud te berekenen?

1. lengte A
2. lengte B

Een cilinder heeft een diameter van 10 cm en een hoogte van 15 cm.
Met welke berekening kan je de inhoud van deze cilinder berekenen?

1. 10 x 10 x pi
2. 5 x 5 x pi
3. 10 x 10 x pi x 15
4. 5 x 5 x pi x 15

Bereken van deze cilinder de inhoud in dm3 (kubieke dm). Rond af op 1 decimaal.

Bereken van deze cilinder de inhoud in dm3 (kubieke dm). Rond af op 1 decimaal.
Schrijf je berekening op.

23 ml =

1. 2,3 cm³
2. 23 cm³
3. 230 cm³
4. 0,23 cm³

370 ml =

1. 37 cl
2. 3,7 cl
3. 3700 cl
4. 0,37 cl

655 cm³ =

1. 655 liter
2. 65,5 liter
3. 6,55 liter
4. 0,655 liter

28,3 dl =

1. 28,3 dm³
2. 2,83 dm³
3. 283 dm³
4. 0,283 dm³

Een soeppan heeft een hoogte van 25 cm en een diameter van 30 cm. Bereken hoeveel liter hier in past. Rond af op hele liters.

Een soeppan heeft een hoogte van 25 cm en een diameter van 30 cm. Bereken hoeveel liter hier in past. Rond af op hele liters. Schrijf al je berekeningen op.
(dm³ bijv mag schrijven als dm3)