Verwijswoorden

• Nederlands
• Middelbare school
• mavo, havo
• Leerjaar 1

Klaarleggen: boek, schrift, wisbordje, iPad

Leg klaar: boek, schrift, wisbordje, iPad. Maak de vragen (op je wisbordje).

Kies deze, die, dit of dat

1. De geslaagden kregen een fraaie oorkonde, ... was opgeborgen in een leren koker.

2. Een zonsverduistering is een boeiend verschijnsel, ... echter niet zo vaak voorkomt.

3.  Een rode jurk zoals daar hangt, vind ik wel mooi, maar ... blauwe zou ik nooit kopen.

Lesdoel:

Ik kan de juiste verwijswoorden gebruiken.

Ik zag een vogel die bezig was om zijn/haar nest te bouwen.

Soms maak ik me zorgen over de Atlantische Oceaan en zijn/haar temperatuur.

DEZE, DIE, DIT, DAT

Dit zijn verwijswoorden.

Ezelsbruggetje:

• dezE en diE gebruik je bij dE-woorden.

• diT en daT gebruik je bij heT-woorden.

Verwijswoorden

Verwijswoorden 

Verwijswoorden verwijzen naar andere woorden in de tekst, ze zorgen voor afwisseling.

Voorbeelden van verwijswoorden:

enkelvoud: hij, hem, zij/ze, haar, het.

De buurjongen heeft een scooter. Hij zet hem elke avond in de garage.

meervoud: ze 

De leerlingen zijn te laat. Ze mogen niet meer naar binnen.

Verwijswoorden

Kies het juiste verwijswoord:

het-woorden (onzijdig)	het, zijn	dat, dit
de-woorden (mannelijk)	hij, hem, zijn	die, deze
de-woorden (vrouwelijk)	zij, ze, haar	die, deze
meervoud (mensen)	zij, ze, hen, hun	die, deze
meervoud (dieren/dingen)	ze, hun	die, deze

Oefenen

hem - het - hij - zij

Iris was nog maar een klein meisje toen ... haar eigen land verliet en naar Nederland kwam.

hem - het - hij - zij
De hond van de buren is heel lief en vrolijk, ze kunnen ... dus makkelijk alleen laten met hun kinderen.

hem - het - hij - zij
Kinderen klimmen graag in bomen; ... vinden het leuk om de wereld van bovenaf te bekijken.

hem - het - hij - zij
Maarten heeft een briljante oplossing bedacht. ... is echt heel slim.

hem - het - hij - zij
Het patroon op de neus van een kat is zo uniek, dat ... gelijkstaat aan een vingerafdruk.

hem - het - hij - zij
Paul heeft maar één droom: ... wil wereldkampioen surfen worden.

Daar hangt de poster van ... boek.
... heeft een prijs gewonnen.

1. dat en hij
2. dat en het
3. die en hij
4. die en het

Aan de slag

Blz. 236-237.

Maak in je schrift: opdracht 1 t/m 4.

Klaar? Online taak in Planning.

Welke verwijswoorden horen in deze zin? 

Sleep de verwijswoorden naar de goede plaats.

Twan heeft een bijbaantje voor twee uurtjes,

 ________  vindt    ________ erg leuk.

deze

die

dat

hij

zij

het

ze

Welke verwijswoorden horen in deze zin? 

Sleep de verwijswoorden naar de goede plaats.

Er kunnen meerdere verwijswoorden goed zijn als antwoord. 

Vera doet het trucje voor.    ________  zegt:

‘Zo moet je ________ doen.’

deze

die

dit

dat

hij

zij

het