Voorlezen en interactief lezen

Voorlezen en interactief lezen

Leerdoelen

Aan het eind van de les kun je interactief voorlezen, boeken kiezen op basis van ontwikkelingsleeftijd en interesse, kinderen stimuleren om te vertellen en te lezen, verschillende soorten boeken kennen, geschikte boeken vinden, verschillende voorlees- en vertelactiviteiten kennen en beroepsvaardigheden toepassen.

Wat weet je al over voorlezen en interactief lezen?

Wat is interactief voorlezen?

Interactief voorlezen betekent dat je tijdens het voorlezen vragen stelt, kinderen betrekt bij het verhaal en hun reacties stimuleert.

Boeken aanpassen op ontwikkelingsleeftijd

Het is belangrijk om boeken te kiezen die passen bij de ontwikkelingsleeftijd van de doelgroep. Dit betekent dat de inhoud en moeilijkheidsgraad van het boek geschikt moeten zijn.

Boeken afstemmen op interesse

Kies boeken die aansluiten bij de interesse van de doelgroep. Dit zorgt ervoor dat kinderen gemotiveerd zijn om te lezen en betrokken blijven bij het verhaal.

Stimuleren van vertellen en lezen

Moedig kinderen aan om zelf te vertellen en te lezen. Geef ze de ruimte om hun verbeelding te gebruiken en hun eigen verhalen te creëren.

Verschillende soorten boeken

Er zijn verschillende soorten boeken, zoals prentenboeken, voorleesboeken, informatieve boeken en fictie. Het is belangrijk om bekend te zijn met deze verschillende soorten boeken.

Geschikte boeken vinden

Weet waar je geschikte boeken kunt vinden, zoals in de bibliotheek, boekwinkels, online platforms en scholen. Maak gebruik van recensies en aanbevelingen.

Voorlees- en vertelactiviteiten

Er zijn verschillende voorlees- en vertelactiviteiten die je kunt gebruiken, zoals het gebruik van stemmetjes, interactieve boeken en het betrekken van de kinderen in het verhaal.

Beroepsvaardigheden toepassen

Het is belangrijk om de geleerde kennis en vaardigheden actief toe te passen in de praktijk. Dit betekent dat je bewust gebruik maakt van interactief voorlezen, geschikte boeken selecteert en kinderen stimuleert om zelf te vertellen en te lezen.

Schrijf 3 dingen op die je deze les hebt geleerd.

De leerlingen voeren hier drie dingen in die ze in deze les hebben geleerd. Hiermee geven ze aan wat hun eigen leerrendement van deze les is.

Schrijf 2 dingen op waarover je meer wilt weten.

De leerlingen voeren hier twee dingen in waarover ze meer zouden willen weten. Hiermee vergroot je niet alleen betrokkenheid, maar geef je hen ook meer eigenaarschap.

Stel 1 vraag over iets dat je nog niet zo goed hebt begrepen.

De leerlingen geven hier (in vraagvorm) aan met welk onderdeel van de stof ze nog moeite. Voor de docent biedt dit niet alleen inzicht in de mate waarin de stof de leerlingen begrijpen/beheersen, maar ook een goed startpunt voor een volgende les.