bloeddrukmedicatie
1 / 23
La durée de la leçon est: 45 minÉléments de cette leçon
Slide 1 - Diapositive
wat is belangrijker dan medicatie voorschrijven bij een hoge bloeddruk?
A
stoppen met roken
B
minder zout eten
C
meer bewegen
D
afvallen bij overgewicht
Slide 2 - Quiz
Waarom werkt bloeddrukmedicatie vaak matig?
A
verkeerde middel
B
de patiënt heeft veel bijwerkingen
C
de patiënt vergeet de pillen
D
de meeste pillen werken niet
Slide 3 - Quiz
Slide 4 - Diapositive
Slide 5 - Diapositive
Slide 6 - Diapositive
Een bijwerking van diuretica is uitdroging door:
A
teveel natrium in het bloed
B
te weinig glucose in de urine
C
teveel eiwit in de urine
D
te weinig natrium in het bloed
Slide 7 - Quiz
Slide 8 - Diapositive
Slide 9 - Diapositive
Slide 10 - Diapositive
Slide 11 - Diapositive
Welk orgaan speelt een rol in het aansturen van het RAAS systeem?
A
hart
B
longen
C
schildklier
D
bloedvaten
Slide 12 - Quiz
Kriebelhoest is een veel voorkomende bijwerking van:
A
ACE remmers
B
ARB's
C
betablokkers
D
Diuretica
Slide 13 - Quiz
Slide 14 - Diapositive
Slide 15 - Diapositive
Bij gebruik van diuretica gaat de bloeddruk omlaag omdat:
A
de hartslag omlaag gaat.
B
de vaten verwijden.
C
het lichaam meer vocht uitscheidt.
D
Het hart minder krachtig pompt.
Slide 16 - Quiz
Bij gebruik van ACE remmers gaat de bloeddruk omlaag omdat:
A
de hartslag omlaag gaat.
B
de vaten verwijden.
C
het lichaam minder vocht uitscheidt.
D
Het hart minder krachtig pompt.
Slide 17 - Quiz
Slide 18 - Diapositive
Slide 19 - Diapositive
Bij gebruik van betablokkers gaat de bloeddruk omlaag omdat:
A
de hartslag omlaag gaat.
B
de vaten verwijden.
C
het lichaam meer vocht uitscheidt.
D
Het hart minder krachtig pompt.
Slide 20 - Quiz
Bij gebruik van calciumantagonisten gaat de bloeddruk omlaag omdat:
A
de hartslag omlaag gaat.
B
de vaten verwijden.
C
het lichaam meer vocht uitscheidt.
D
Het hart minder krachtig pompt.
