6.4 Veiligheid

• Natuurkunde
• Middelbare school
• havo, vwo
• Leerjaar 2

6.4 Veiligheid

Leerdoelen

Je kunt:

• onderdelen van de meterkast noemen en uitleggen waar ze voor dienen;
  
• uitleggen hoe kortsluiting en overbelasting ontstaan;
  
• uitleggen wat een lekstroom is;
  
• uitleggen waar een aardleiding toe dient.

Nog vragen over het werkblad?

Wat houdt een groep in een meterkast in?

1. Alle stopcontacten in één ruimte
2. Alle aardlekschakelaars in één ruimte
3. Alle zekeringen in één ruimte
4. Alle kabels in één ruimte

Bij welke stroomsterkte in huis onderbreekt een zekering de stroomkring?

1. Groter dan 32 A
2. Kleiner dan 32 A
3. Groter dan 16 A
4. Kleiner dan 16 A

Bij welke stroomsterkte in een school of kantoren onderbreekt een zekering de stroomkring?

1. Groter dan 32 A
2. Kleiner dan 32 A
3. Groter dan 24 A
4. Kleiner dan 24 A

Overbelasting ontstaat als de stroomsterkte van alle apparaten bij elkaar kleiner is dan 16 A.

1. Waar
2. Niet waar

Wat gebeurt er bij kortsluitng?

1. Er verdwijnt stroom
2. De stroom loop van de + gelijk terug naar de - kant van de spanningsbron
3. De stroom lekt weg
4. Het apparaat verbruikt te veel stroom

Het kan gebeuren dat je een apparaat aanraakt en een schok krijgt. Hoe wordt deze stroom genoemd?

1. aardstroom
2. Lichaamsstroom
3. aardleiding
4. Lekstroom

Wanneer is een snoer dubbel geïsoleerd?

1. Als zowel ieder draad zelf en het snoer geïsoleerd is.
2. Als beide draden geïsoleerd zijn.
3. Als het snoer uit twee isolatiematerialen bestaat.

Als een aardlekschakelaar merkt dat er te weinig stroom terugkomt dan dat er heen is gegaan, dan onderbreekt hij de hoofdstroom.

1. Waar
2. Niet waar

Hoe wordt een extra draad genoemd die de metalen buitenkant rechtstreeks verbindt met de aarde

1. Aardlekschakelaar
2. Zekering
3. Aardleiding
4. Randaarde

Zelfstandig aan de slag

Maken opdrachten 40, 41, 42, 44, 45, 46, 48, 51, 52, 53