Geschiedenis klas 3: Bronnen

• Geschiedenis
• Middelbare school
• vmbo t
• Leerjaar 3

Hey!

Goed dat je er bent!

Pak jouw spullen alvast:

• Boeken
• Schrift
• Pen/potlood
• iPad

Verwachtingen

•  Je hebt jouw spullen mee voor de les (ook altijd een opgeladen iPad)
• Wanneer er huiswerk opgegeven is, is dat gemaakt voor het begin van de les
• Je hebt altijd een schrift bij je (geen losse papiertjes)

Digitale middelen

•  LessonUp

Werken met bronnen

Planning

• Uitleg
  
• Zelfstandig werken
  
• Doelen checken
  

Lesdoel

Aan het eind van deze les:

• ben je in staat om een bron te bekijken en hier betekenis aan te geven. 
• Kan je aangeven wat het doel van een bron is en of een bron betrouwbaar is of niet.

Wat zijn bronnen?

Objecten/voorwerpen dat rechtstreeks informatie geeft over het verleden (historische bron) en zelf dus ook uit het verleden komt. 

- GESCHREVEN en ONGESCHREVEN

- PRIMAIRE en SECUNDAIRE 

Griekse vaas, ongeschreven

Dagboek van Anne Frank, geschreven

Voorbeelden van primaire bronnen

PRIMAIRE BRONNEN

• Gecreëerd zijn in het verleden door historische personen. 
• Bedoeld of onbedoeld. 

SECUNDAIRE BRONNEN

• Beschrijven het verleden.
• Geven informatie over het verleden en worden gemaakt door onderzoekers of historici,  vaak door primaire bronnen te bestuderen. 

Geschreven en ongeschreven bronnen

geschreven bron: een bron die schrifttekens bevat.

ongeschreven bron: een bron die geen schrifttekens bevat.

geschreven

ongeschreven

Wat zijn historische bronnen?

Historische bronnen zijn bronnen die informatie geven over gebeurtenissen uit het verleden, zoals brieven, dagboeken, foto's en krantenartikelen.

Leg uit wat historische bronnen zijn en geef voorbeelden.

Hoe analyseer je historische bronnen?

Om historische bronnen te analyseren moet je kijken naar de context, de maker, de inhoud en de betrouwbaarheid van de bron.

Leg uit hoe leerlingen historische bronnen kunnen analyseren en geef voorbeelden van de vier belangrijke aspecten.

Stappenplan

Gebruik de volgende stappen altijd!

1) Schrijf op wat je ziet (objectief) 

2) De historische context bij het schilderij (om welke situatie in welke tijd gaat het?)

3) Interpretatie (wat is de boodschap?)

4) Wat is het doel van de maker? (informeren, activeren, overtuigen, amuseren)

 

Aan de slag!

Bekijk de bronnen op de volgende slides.

Noteer van de volgende bronnen:

• Wat je ziet

Daarna beantwoord je de volgende vragen:

• Wat is het doel van de bron. 
• Hoe kun je dat zien?
• Is de bron betrouwbaar. 
• Waarom wel/niet?