Cette leçon contient 23 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.
Éléments de cette leçon
§ 6.4 Aantallen en Procenten
Slide 1 - Diapositive
Agenda voor vandaag:
oefenen met:
- verhoudingen
- verhoudingstabellen
- handige percentages
- rekenen met percentages
uitleg over:
- percentages berekenen bij aantallen
Slide 2 - Diapositive
Wat weten we nog van verhoudingen?
Zorg dat je het volgende bij de hand hebt:
- pen
- papier
- rekenmachine
- telefoon
Slide 3 - Diapositive
Bert gaat metselen en mengt daarvoor cement en zand in de verhouding 1:4. Hoeveel cement heeft Bert nodig als hij 20 kg cement gebruikt?
A
5 kg
B
80 kg
C
100 kg
D
4 kg
Slide 4 - Quiz
Bert gaat metselen en mengt daarvoor cement en zand in de verhouding 1:4.
Hoeveel zand heeft Bert nodig als hij 4 kg cement gebruikt?
cement : zand
1: 4
?: 20
5:20
Slide 5 - Diapositive
De prijs voor 1 kg kaas is € 18,50. Wat is de prijs voor 280 gram kaas?
(TIP: maak zelf een verhoudingstabel)
A
€ 5,55
B
€5,23
C
€5,46
D
€5,18
Slide 6 - Quiz
De prijs voor 1 kg kaas is € 18,50.
Wat is de prijs voor 280 gram kaas?
De prijs is € 5,18
De prijs voor 280 gram kaas = €18,50 : 100 x 280 = €5,18
aantal grammen
1000
1
280
aantal centen
1850
(:1000 x280)
518
Slide 7 - Diapositive
Voor 500 gram zalm moet je €16,- betalen. Hans betaalt voor zijn zalm € 7,20. Hoeveel gram zalm heeft hij gekocht?
(maak zelf een verhoudingstabel)
A
230
B
235
C
215
D
225
Slide 8 - Quiz
Voor 500 gram zalm moet je €16,- betalen.
Hans betaalt voor zijn zalm € 7,20.
Hoeveel gram zalm heeft hij gekocht?
225 gram bonbons
Zalm gekocht in grammen = 500 : 1600 x 720 = 225 gram
aantal grammen
500
(:1600x720)
225
prijs in centen
1600
1
720
Slide 9 - Diapositive
10%, 20%, 25% en 50% zijn handige percentages. Bij 20% kan ik het totaal delen door...?
A
10
B
4
C
2
D
5
Slide 10 - Quiz
In de klas zitten 30 leerlingen. 60% van deze leerlingen draagt zwarte schoenen. Hoeveel leerlingen dragen zwarte schoenen?
A
5
B
15
C
12
D
18
Slide 11 - Quiz
Op een school zitten 300 leerlingen. Van die leerlingen is 62% een meisje. Hoeveel meisjes zitten er op deze school? Maak gebruik van een verhoudingstabel.
A
153
B
168
C
186
D
195
Slide 12 - Quiz
Op een school zitten 300 leerlingen. Van die leerlingen is 62% een meisje.
Hoeveel meisjes zitten er op deze school?
Aantal meisjes = 300 : 100 x 62 = 186 meisjes
aantal leerlingen
300
(:100x62)
186
procenten
100
1
62
Slide 13 - Diapositive
In een meubelwinkel krijg je vandaag 25% korting op een bureaustoel van € 240,=. Hoeveel euro korting krijg je op de bureaustoel?
A
€ 80,-
B
€ 25,-
C
€ 60,-
D
€ 72,-
Slide 14 - Quiz
In een meubelwinkel krijg je vandaag 25% korting op een bureaustoel van € 240,=.
Hoeveel euro korting krijg je op de bureaustoel?
25 % (handig percentage, delen door 4) = 60 euro.
aantal euro
240
(:100x25)
60
procenten
100
1
25
Slide 15 - Diapositive
Bij een andere meubelwinkel krijg je vandaag 16% korting. Dezelfde bureaustoel kost € 210,=. Hoeveel euro korting krijg je hier op de bureaustoel?
A
€ 32,40
B
€ 33,40
C
€ 33,60
D
€ 32,80
Slide 16 - Quiz
Bij een andere meubelwinkel krijg je vandaag 16% korting. Dezelfde bureaustoel kost € 210,=.
Hoeveel euro korting krijg je hier op de bureaustoel?
.
Korting = € 210 : 100 x 16 = € 33,60
aantal euro
210
(:100x16)
33,60
procenten
100
1
16
Slide 17 - Diapositive
Nu verder met de theorie...
Slide 18 - Diapositive
van aantallen naar procenten
Maak gebruik van een verhoudingstabel.
Zet in de bovenste rij het 'aantal', daaronder de 'procenten'
Reken via de 1 naar het gewenste aantal. Zet bij de pijlen welke deling of vermenigvuldiging je moet doen.
Bereken het gevraagde percentage.
Slide 19 - Diapositive
Op een school met 300 leerlingen komen 168 leerlingen op de fiets.
Hoeveel procent van de leerlingen komen op de fiets?
aantal leerlingen
300
procenten
100
Slide 20 - Diapositive
Op een school met 300 leerlingen komen 168 leerlingen op de fiets.
Hoeveel procent van de leerlingen komen op de fiets?
aantal leerlingen
300
168
procenten
100
Slide 21 - Diapositive
Op een school met 300 leerlingen komen 168 leerlingen op de fiets.
Hoeveel procent van de leerlingen komen op de fiets?
.
Procent leerlingen op de fiets = 100 % : 300 x 168 = 56%