NU Ned 1F 2F Deel B Schrijven H1 1.2 Advertentie, affiche en flyer

advertentie, affiche en flyer
1 / 35
suivant
Slide 1: Diapositive
NederlandsMBOStudiejaar 1

Cette leçon contient 35 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

Éléments de cette leçon

advertentie, affiche en flyer

Slide 1 - Diapositive

Hoofdstuk 1
Korte teksten schrijven

Slide 2 - Diapositive

Paragraaf
1.2 advertentie, affiche en flyer

Slide 3 - Diapositive

Onderwerp
Een advertentie, affiche of flyer maken

Slide 4 - Diapositive

Leerdoelen
- Je kunt een advertentie, affiche en flyer maken

Slide 5 - Diapositive

reclame maken
Om reclame te maken of om iets aan te kondigen, kun je een tekst schrijven voor:
- advertentie
- flyer
- affiche

Slide 6 - Diapositive

advertentie
Een advertentie zet je in de krant, in een tijdschrift of op internet.

Slide 7 - Diapositive

advertentie: een aankondiging

Slide 8 - Diapositive

flyer
Een flyer deel je uit op straat, bezorg je huis-aan-huis of leg je bijvoorbeeld neer bij winkels.

Slide 9 - Diapositive

flyer: reclame uitdelen

Slide 10 - Diapositive

affiche
Een affiche die hang je bijvoorbeeld op in een sportkantine, op school of bij winkels. 

Slide 11 - Diapositive

affiche: aankondiging ophangen

Slide 12 - Diapositive

snel kunnen lezen
Mensen bekijken advertenties, flyers en affiches vaak snel. 
Je moet dus met je tekst en je lay-out (opmaak) direct de hoofdzaken duidelijk maken. 

Slide 13 - Diapositive

de tekst
- de informatie moet duidelijk én volledig zijn. 
- controleer met de 5W+1H-vragen of je iets belangrijks vergeten bent (wie, wat, waar, wanneer, waarom en hoe)
- gebruik een opvallende titel
- schrijf de tekst kort en krachtig op
- gebruik enthousiaste woorden en/of een slogan (een slagzin) om mensen over te halen

Slide 14 - Diapositive

lay-out/opmaak
- verdeel de tekst mooi over het hele vlak
- gebruik verschillende lettertypen en lettergroottes
- gebruik kleuren
- gebruik een of meer afbeeldingen

Slide 15 - Diapositive

samengevat
- advertentie, flyer of affiche
- om reclame te maken of iets aan te kondigen
- opvallende, korte teksten
- verschillende lettertypes en -groottes
- de belangrijkste 5W+1H-vragen worden beantwoorden

Slide 16 - Diapositive

Een advertentie
A
Informeren
B
Overtuigen

Slide 17 - Quiz

Een advertentie is een...
A
Informerende tekst
B
Amuserende tekst
C
Activerende tekst
D
Uiteenzettende tekst

Slide 18 - Quiz

Advertentie
A
opsomming met doe-woorden
B
opvallende tekst met plaatje
C
formeel taalgebruik

Slide 19 - Quiz

Wat is het belangrijkste doel van deze advertentie? De advertentie wil de lezer
A
aansporen om in actie te komen
B
informeren dat er nog maar 3900 tijgers in het wild leven
C
aansporen om het gratis lespakket aan te vragen
D
overtuigen dat we zuinig op de tijger moeten zijn.

Slide 20 - Quiz

Wat mist er in de advertentie?
A
Prijs
B
Beschrijving
C
Contactgegevens
D
Ophalen / verzenden

Slide 21 - Quiz

Advertentie
A
informeren
B
activeren
C
overtuigen
D
beschouwen

Slide 22 - Quiz

Wat moet er op een flyer staan?
A
Wat, waar, waarom, wie, welke en hoe?
B
Wie, wat, waar, wanneer, waarom en hoe
C
Wat, welke waarom, wie, wanneer en hoe?
D
Wie, wat, waar, wanneer, waarom en welke

Slide 23 - Quiz

Bij welke flyer is direct duidelijk
wat de bedoeling van de flyer is?
A
B
C

Slide 24 - Quiz

Wat is het doel van een flyer?
A
overtuigen
B
informeren
C
amuseren
D
overhalen

Slide 25 - Quiz

affiche?
A
B

Slide 26 - Quiz

Wat voor tekst zet je op een poster/affiche?
A
zoveel mogelijk tekst
B
kernwoorden

Slide 27 - Quiz

Wat is een affiche?
A
Een krant
B
Een boek
C
Een poster

Slide 28 - Quiz

Wat is het onderwerp van dit affiche?
A
een voetbalwedstrijd
B
een gevecht voor Glory
C
een overwinningsfeest

Slide 29 - Quiz


Klik op de afbeelding om in te zoomen.

Dit affiche werd in 1943 op meerdere plaatsen in Nederland verspreid.
Wie gaf de opdracht tot het maken van dit affiche? 
En wie worden er opgeroepen om te reageren?
A
Opdrachtgever: de Duitse bezetter, Wie: alle mannen en vrouwen
B
Opdrachtgever: de Duitse bezetter, Wie: alle mannen geboren in 1921
C
Opdrachtgever: de Nederlandse regering, Wie: alle mannen
D
Opdrachtgever: de Nederlandse regering, Wie: alle mannen geboren in 1921

Slide 30 - Quiz

Uit welke periode komt het affiche?

En met welk doel is het affiche gemaakt?
A
periode: 5 mei 1945 - 17 augustus 1945, doel affiche: Indonesië na de Japanse bezetting weer op te bouwen
B
periode: 5 mei 1945 - 17 augustus 1945, doel affiche: Japan uit Indonesië te verdrijven
C
periode: 17 augustus 1945 - 27 december 1949, doel affiche: Indonesië na de Japanse bezetting weer op te bouwen
D
periode: 17 augustus 1945 - 27 december 1949, doel affiche: Japan uit Indonesië te verdrijven

Slide 31 - Quiz

Dit affiche is van
A
de Duitsers; de voorspelling hierop kwam uit.
B
de Duitsers; de voorspelling hierop kwam niet uit.
C
Nederlanders; de voorspelling hierop kwam uit.
D
Nederlanders; de voor-spelling hierop kwam niet uit.

Slide 32 - Quiz

Op dit oude affiche wordt opgeroepen tot:
A
Collaboratie (samenwerking met de vijand)
B
Verzet
C
Aanpassing

Slide 33 - Quiz

Wat past bij het affiche in de bron
A
In 1945 door Nederland gemaakt.
B
In 1945 door Indonesië gemaakt.
C
In 1949 door Indonesië gemaakt.
D
In 1949 door Nederland gemaakt.

Slide 34 - Quiz

Leren voor het instellingsexamen
- Je kunt een advertentie, affiche en flyer maken

Slide 35 - Diapositive