Het skelet en de gewrichten

Het skelet
1 / 30
suivant
Slide 1: Diapositive
BiologieMiddelbare schoolvwoLeerjaar 1

Cette leçon contient 30 diapositives, avec quiz interactifs, diapositives de texte et 1 vidéo.

time-iconLa durée de la leçon est: 60 min

Éléments de cette leçon

Het skelet

Slide 1 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Wat moet je weten?
  • Welke botten er in het skelet zitten;
  • De functies van het skelet;
  • Hoe een bot is samengesteld;
  • De drie type gewrichten; 
  • De bouw van de gewrichten;
  • Wat spieren zijn;
  • Wat antagonisten zijn.

Slide 2 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Hoe heet bot nr 3?dit het tweede nr aan de rechterkant
A
Bovenarm
B
Opperarmbeen
C
Dijbeen
D
Opperarmbot

Slide 3 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Hoe zitten de wervels aan elkaar vast?
A
Naadverbinding
B
Gewrichten
C
Kraakbeen
D
Vergroeid

Slide 4 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Functies van het skelet
  1. Stevigheid geven
    Zonder botten zou je lichaam in elkaar zakken.
  2. Vorm geven

    Afhankelijk van de bouw van je skelet. 
  3. Bescherming
    Beschermen kwetsbare organen.
  4. Beweging

    Botten met spieren 

Slide 5 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Wat zijn de taken van het skelet?
A
Stevigheid en vorm
B
Stevigheid, vorm en bescherming
C
Stevigheid, vorm, bescherming en beweging
D
Stevigheid, vorm, bescherming, beweging en stilstaan

Slide 6 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Waar zijn botten van gemaakt?
Beenweefsel
Grootste deel van het bot bestaat uit been.
Bevat veel kalk = hard

Kraakbeenweefsel
Kraakbeen = buigzaam
Lijmstof in kraakbeen, waardoor het
beweegelijk is.

Slide 7 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Wat is het juiste verschil tussen kraakbeenweefsel en beenweefsel?
A
In beenweefsel zit veel kalk en in kraakbeenweefsel zit veel lijmstof
B
In beenweefsel zit weinig kalk en in kraakbeenweefsel zit weinig lijmstof
C
In beenweefsel zit veel kalk en in kraakbeenweefsel zit weinig lijmstof
D
In beenweefsel zit weinig kalk en in kraakbeenweefsel zit veel lijmstof

Slide 8 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Kraakbeen tussen borstbeen en begin ribben
Kraakbeen tussen wervels

Slide 9 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Baby is soepel door veel lijmstof in de botten
Bejaarde breekt snel wat doordat lijmstof minder wordt

Slide 10 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Noem 3 plaatsen waar kraakbeen zit

Slide 11 - Question ouverte

Cet élément n'a pas d'instructions

Kogelgewricht
1
Scharniergewricht
2
Rolgewricht
3
Met je ledematen en wervelkolom kun je verschillende bewegingen maken. Verschillende soorten gewrichten zorgen daarvoor

Slide 12 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Welk type gewricht zie je in de afbeelding?
A
Kogelgewricht
B
Scharniergewricht
C
Rolgewricht

Slide 13 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Kogelgewricht
Het schoudergewricht is een kogelgewricht. Het is de verbinding tussen het opperarmbeen en het schouderblad. 

In een kogelgewricht zijn bewegingen mogelijk in verschillende richtingen en er is een draaiende beweging mogelijk.

In je schoudergewricht kan je arm naar voren en achteren en opzij. Je kunt ook een rondje draaien met je opperarmbeen. 

De kogel van je bovenarm draait in de kom van je 
schouderblad.

Ook je heupgewricht is een kogelgewricht.


Slide 14 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Scharnier gewricht
Een scharniergewricht zit bijvoorbeeld tussen 2 vingerkootjes. 
Beweging is maar in 1 vlak mogelijk.
Bijvoorbeeld:
- omhoog en omlaag
- buigen en strekken (heen en terug)

Andere voorbeelden van scharniergewrichten zijn bijv. het kniegewricht en gewrichten tussen 2 teenkootjes.


In je ellebooggewricht kun je je arm buigen en strekken.

Slide 15 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Rolgewricht
Twee botten draaien om elkaar heen. 
Spaakbeen en ellepijp kunnen om elkaar heen draaien. Dat is handig want daardoor kun je je hand draaien en kun je makkelijk wat pakken met je handen


Slide 16 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions


Dit is een ..1.. gewricht.

Hierin is een .. 2 ..beweging mogelijk
A
1. Kogel 2. Draaiende
B
1. Scharnier 2. Heen en weer
C
1. Rol 2. Draaiende
D
1. Draai-rol 2. Heen en weer

Slide 17 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Wie er eet wel eens vlees?
A
Ik wel
B
Ik niet
C
Ik soms

Slide 18 - Quiz

Als je vlees eet, eet je vooral spierweefsel van dieren. Jouw eigen 'vlees' bestaat ook uit spieren.

Slide 19 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Rugspier
1
Buikspier
2
Voorste Dijspier
3
Achterste Dijspier
4
Kuitspier
5
Achillespees
6
Een paar spieren oefenen...

Slide 20 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Slide 21 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Slide 22 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Waar zitten pezen?
A
Tussen 2 gewrichten
B
Tussen botten en spieren
C
Tussen gewrichten en spieren
D
Tussen 2 spieren

Slide 23 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Beweging ontstaat doordat .... 1 .... kunnen samentrekken.

.... 2 .... kunnen niet samentrekken, maar zorgen voor verbinding met het bot.
A
1: spieren 2: spieren
B
1: pezen 2: pezen
C
1: pezen 2: spieren
D
1: spieren 2: pezen

Slide 24 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Slide 25 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Slide 26 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions


Als een spier samentrekt:
hoe lang kun jij dit?
De plank is een statische oefening, wat inhoudt dat je je lichaam een tijdje in een bepaalde houding moet houden zonder te bewegen.
A
Wordt de spier korter en dunner.
B
Wordt de spier langer en dikker.
C
Wordt de spier korter en dikker.
D
Wordt de spier langer en dunner.

Slide 27 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Huiswerk
  • Maken paragraaf 2.1:
    3 t/m 5.
  • Maken paragraaf 2.2:
    6 t/m 11.
     

Slide 28 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Vragen bij het filmpje
Schrijf de volgende vragen in je schrift en beantwoord ze tijdens het kijken van het filmpje.
  1. Noem vier voorbeelden van spieren die je automatisch gebruikt zonder erbij na te denken.
  2. Waarmee zitten spieren vast aan botten?
  3. Waaruit zijn spieren opgebouwd? 
  4. Waardoor worden spieren dikker als je ze traint? 

Slide 29 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Slide 30 - Vidéo

Cet élément n'a pas d'instructions