2. Verschillende soorten media

Herhaling
1 / 29
suivant
Slide 1: Diapositive
MaatschappijleerMiddelbare schoolvmbo g, t, mavoLeerjaar 4

Cette leçon contient 29 diapositives, avec quiz interactifs, diapositives de texte et 1 vidéo.

time-iconLa durée de la leçon est: 30 min

Éléments de cette leçon

Herhaling

Slide 1 - Diapositive

In een bericht op je telefoon vertelt je moeder dat jullie vanavond pasta eten. Wat is juist?
A
De telefoon is de ontvanger.
B
Je moeder is het medium.
C
Jij bent de zender.
D
Pasta eten is de informatie.

Slide 2 - Quiz

Persoonlijke communicatie
Massa communicatie
Jij staat met een groepje klasgenoten te praten op het schoolplein. 
De docent legt aan de hele vierde klas  het begrip ‘communicatie’ uit.
Op de radio is een extra nieuwsbericht vanwege de geboorte van een prinsesje.
Je krijgt een Amber Alert binnen op je mobiel: er wordt een jongen vermist.
Je beantwoordt een mailtje van je vriend. 
Na etenstijd praat je met je vrienden via WhatsApp.

Slide 3 - Question de remorquage

De belangrijkste functie van een site als www.scholieren.nl of www.overheid.nl is:
A
kennis en informatie.
B
ontspanning.
C
contact.
D
identiteit.

Slide 4 - Quiz

Maak de zin af. Als je mediawijs bent:
A
kijk je kritisch of informatie die je tegenkomt wel klopt.
B
maak je verstandig gebruik van de media.
C
probeer je erachter te komen welke belangen een zender heeft.
D
Alle antwoorden die hier staan zijn goed.

Slide 5 - Quiz

Slide 6 - Diapositive

Slide 7 - Diapositive

Slide 8 - Diapositive

Je vindt ……………. vaak in een kwaliteitskrant, maar minder vaak in een populaire krant.
Welk nieuws is hier weggelaten?
A
sportnieuws
B
nieuws over criminaliteit
C
politiek nieuws
D
amusementsnieuws

Slide 9 - Quiz

Wat zie je vaak wel in een populaire krant, maar niet in een kwaliteitskrant?
A
Grote foto’s met een beetje informatie.
B
Uitgebreid politiek nieuws.
C
Lange teksten met moeilijke woorden.
D
Personeelsadvertenties.

Slide 10 - Quiz

POPULAIRE KRANT
KWALITEITSKRANT

Slide 11 - Question de remorquage

WAAR
NIET
WAAR
De Volkskrant is een populaire krant
Populaire kranten hebben grote koppen en foto's 
Populaire kranten richten zich meer op criminaliteit en entertainment
NRC Handelsblad is een kwaliteitskrant
Populaire kranten hebben meer achtergronden van het nieuws
Kwaliteitskranten hebben eenvoudiger taalgebruik

Slide 12 - Question de remorquage

Kwaliteits
krant
Populaire krant

Slide 13 - Question de remorquage

Slide 14 - Diapositive

Zijn de uitspraken juist of onjuist?
1. Het belangrijkste kenmerk van een doelgroep is dat mensen uit die groep dezelfde belangstelling hebben.
2. Het vrouwenmagazine Linda is een blad zonder doelgroep want er staan veel verschillende onderwerpen in.
A
1 is juist, 2 is onjuist.
B
1 is onjuist, 2 is juist.
C
1 en 2 zijn beide juist.
D
1 en 2 zijn beide onjuist.

Slide 15 - Quiz

Slide 16 - Diapositive

Slide 17 - Diapositive

Slide 18 - Diapositive

Commerciële omroepen hebben als doel om geld te verdienen. Een voorbeeld van een commerciële omroep is:
A
BNNVARA.
B
KRONCRV
C
RTL
D
AVROTROS

Slide 19 - Quiz

Zijn de uitspraken juist of onjuist?
Commerciële omroepen:
1. hebben naast amusementsprogramma’s ook veel nieuwsprogramma’s.
2. zenden uit op NPO 1, 2 en 3.
A
1 is juist, 2 is onjuist.
B
1 is onjuist, 2 is juist.
C
1 en 2 zijn beide juist.
D
1 en 2 zijn beide onjuist.

Slide 20 - Quiz

Vul aan. Als de kijkcijfers van een programma van de commerciële omroep tegenvallen, dan ...
A
steekt de omroep extra geld in het programma.
B
stopt de omroep zo’n programma.
C
kan de omroep toch voldoen aan de eis van pluriformiteit.
D
worden de tegenvallende reclame-inkomsten gecompenseerd door belastinggeld.

Slide 21 - Quiz

Slide 22 - Diapositive

Publieke omroep
Commerciële zender

Slide 23 - Question de remorquage

In de Mediawet staat dat publieke omroepen:
A
geen reclame mogen uitzenden.
B
geen winst mogen maken.
C
bepaalde soorten programma’s moeten uitzenden.
D
moeten samenwerken met kwaliteitskranten.

Slide 24 - Quiz

Wat wordt bedoeld met pluriformiteit in de media?
A
Dat alle media zich houden aan de Mediawet.
B
Dat er genoeg verschillende soorten media zijn.
C
Dat er voor alle doelgroepen voldoende media zijn.
D
Dat er voor alle media voldoende doelgroepen zijn.

Slide 25 - Quiz

Slide 26 - Vidéo

Slide 27 - Diapositive

Wanneer is een televisieprogramma of film on demand?
A
Als je zelf kunt kiezen wanneer je kijkt.
B
Als het van een commerciële omroep komt.
C
Als je het via sociale media kunt kijken.
D
Als het voldoet aan de eisen van de Mediawet.

Slide 28 - Quiz

Waarom moeten mediabedrijven nu op een andere manier geld verdienen dan vroeger?
A
Digitalisering zorgt voor ander mediagebruik.
B
Media krijgen minder geld van de overheid.
C
Er gelden strengere regels voor reclameopbrengsten.
D
Mediabedrijven besteden meer geld aan digitalisering.

Slide 29 - Quiz