2 havo H5 Spelling 15 nov

2 havo H5 Spelling 
1 / 25
suivant
Slide 1: Diapositive
NederlandsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 2

Cette leçon contient 25 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 45 min

Éléments de cette leçon

2 havo H5 Spelling 

Slide 1 - Diapositive

Noteer de juiste vorm:
Feline ... (willen) later dokter worden en ... (bestuderen) altijd haar boeken.

Slide 2 - Question ouverte

Willen

Slide 3 - Diapositive

De man ... nog een drankje.
A
wil
B
wilt
C
wild
D
wildt

Slide 4 - Quiz

Jij ... toch graag stoppen?
A
wil
B
wilt
C
wild
D
wild

Slide 5 - Quiz

De kinderen ... niet blijven en gingen naar huis.
A
wilden
B
wouden
C
wilten
D
wonden

Slide 6 - Quiz

Lesdoel
Ik kan de persoonsvorm in samengestelde zinnen correct spellen.

(blz. 156)

Slide 7 - Diapositive

Lees onderstaande zin. Wat gebeurt er met de persoonsvorm als je de zin vragend maakt?
Op het schoolplein dansten de leerlingen tot laat in de avond.
A
de pv komt achteraan te staan
B
de pv komt vooraan te staan

Slide 8 - Quiz

Lees onderstaande zin. Wat gebeurt er met de persoonsvormen als je de zin vragend maakt?
De scooter van Isam werd gestolen, toen hij een broodje kocht.
A
de ene pv vooraan te staan, maar de andere pv blijft achter in de zin staan
B
beide pv's komen vooraan in de zin te staan
C
niets

Slide 9 - Quiz

samengestelde zinnen
Een enkelvoudige zin is een zin met één persoonsvorm
Voorbeeld: Op het schoolplein dansten (pv) de leerlingen tot laat in de avond.

Een samengestelde zin is een zin met meer persoonsvormen.
Voorbeeld: De scooter van Isam werd (pv) gestolen, toen hij een broodje kocht (pv).

Slide 10 - Diapositive

Zo vind je de persoonsvormen in samengestelde zinnen.
Probeer alle werkwoorden van tijd te veranderen. De werkwoorden waarbij dat kan, zijn persoonsvormen, de andere werkwoorden zijn infinitief (hele werkwoord), voltooid deelwoord of onvoltooid deelwoord.

Dus de zin vragend maken is geen goed idee! Je vindt dan maar één persoonsvorm.

Slide 11 - Diapositive

Een voorbeeld
– De gemeenteraad heeft besloten dat de kleine dorpsschool wordt opgeheven als het leerlingenaantal nog verder zal teruglopen.
– De gemeenteraad had besloten dat de kleine dorpsschool werd opgeheven als het leerlingenaantal nog verder zou teruglopen.

De werkwoorden heeft, wordt en zal kun je van tijd veranderen en zijn dus persoonsvormen; besloten, opgeheven en teruglopen kun je niet van tijd veranderen en zijn dus geen persoonsvormen: besloten en opgeheven zijn voltooide deelwoorden en teruglopen is een infinitief.

Slide 12 - Diapositive

Oefenen
Even een paar quizvragen om te oefenen met het vinden van het aantal persoonsvormen.

Slide 13 - Diapositive

Hoeveel persoonsvormen staan er in onderstaande zin?
Door het donkere bos liepen vreemde, groen geverfde mannetjes.
A
1
B
2
C
3

Slide 14 - Quiz

Hoeveel persoonsvormen staan er in onderstaande zin?
Wil je een ijsje of wil je een kaassoufflé?
A
1
B
2
C
3

Slide 15 - Quiz

Hoeveel persoonsvormen staan er in onderstaande zin?
Heb je het appje dat Floris gestuurd heeft, wel gelezen?
A
1
B
2
C
3

Slide 16 - Quiz

Hoeveel persoonsvormen staan er in onderstaande zin?
Max' boodschap kun je niet verkeerd hebben begrepen, want die was erg duidelijk!
A
1
B
2
C
3

Slide 17 - Quiz

Hoeveel persoonsvormen staan er in onderstaande zin?
Het kaassouffleetje dat ik gisteren at, was niet echt lekker, doordat het niet gaar was.
A
1
B
2
C
3

Slide 18 - Quiz

Hoeveel persoonsvormen staan er in onderstaande zin?
Als je hard leert, ga je over naar de derde en dan krijg je een nieuwe spelcomputer.
A
1
B
2
C
3

Slide 19 - Quiz

spelling pv in samengestelde zin
Kijk goed wat het onderwerp is in de zin.
Kijk goed in welke tijd de zin staat. 
Kijk goed of je te maken hebt met enkelvoud of meervoud. 

Slide 20 - Diapositive

De ontwerpsters ... (besteden) afgelopen jaar veel zorg aan de kleding.

Slide 21 - Question ouverte

De volgende afkortingen kom je tegen bij opdracht 2 en 3
afkorting
voorbeeld
pvtt = persoonsvorm  tegenwoordige tijd 
Annie zingt een liedje.
pvvt = persoonsvorm verleden tijd
Annie zong een liedje.
vd = voltooid deelwoord
Annie heeft een liedje gezongen.
inf = infinitief (hele werkwoord)
Annie wil een liedje zingen.
bn = bijvoeglijk naamwoord
Het gezongen liedje.

Slide 22 - Diapositive

Aan de slag!
Maak opdracht 2 en 3

Werk aandachtig en zorgvuldig. 

Het rad bepaalt straks wie het antwoord gaat geven!
timer
10:00

Slide 23 - Diapositive

Noteer je antwoord op het bord

Slide 24 - Diapositive

Ik kan werkwoorden goed spellen.
😒🙁😐🙂😃

Slide 25 - Sondage