3TL 6.3 les 5/6

6.3 Afval
1 / 23
suivant
Slide 1: Diapositive
BiologieMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 3

Cette leçon contient 23 diapositives, avec quiz interactifs, diapositives de texte et 5 vidéos.

time-iconLa durée de la leçon est: 45 min

Éléments de cette leçon

6.3 Afval

Slide 1 - Diapositive

Noem een nadeel van de hoge voedselproductie

Slide 2 - Carte mentale

Leerdoelen 6.3  Afval 
  • Je kunt vertellen wat er met afval gebeurt.
  • Je kunt vertellen hoe water vervuild wordt en hoe we weer schoon water krijgen.
  • Je kunt benoemen welke afvalstoffen in de grond en in de lucht terechtkomen en wat de gevolgen daarvan zijn.
  • Je kunt uitleggen wat het versterkte broeikaseffect is, hoe het ontstaat  en wat de gevolgen hiervan zijn. 

Slide 3 - Diapositive

Wat gebeurt er met afval?

1: Recycling: nuttige toepassing. bv. papier, glas, plastic, gft (compost)
2: Vuilverbrandingsinstallaties: verbranden van restafval
3: Vuilstort: storten op de vuilnisbelt
4: Zwerfafval: afval dat op de straat komt, schadelijk voor milieu

Slide 4 - Diapositive

Slide 5 - Vidéo

Waar moet je je afval laten?
GFT
plastic
glas
papier
rest
herge-
bruik

Slide 6 - Question de remorquage

Hoe kom je aan schoon water?
  • Oppervlaktewater is vervuild: chemische stoffen, niet oplosbare stoffen, ziekteverwekkende bacteriën en virussen.
  • Vervuilingen zijn schadelijk voor natuur en gezondheid.
  • Rioolwater wordt gezuiverd in een rioolwaterzuiveringsinstalatie

Slide 7 - Diapositive

Hoe kom je aan schoon water?
  • 97% is zout water.
  • 3% is zoet water.

  • Grondwater en oppervlakte water worden gebruikt om drinkwater te maken in een waterleidingbedrijf (zie blz 177 bron 5)

Slide 8 - Diapositive

Slide 9 - Diapositive

Slide 10 - Vidéo

Welke afvalstoffen komen in de lucht?

Door verbranding van fossiele brandstoffen (aardolie, aardgas en steenkool) komen afvalgassen in de lucht:
  • koolstofdioxide
  • zwaveldioxide
  • stikstofoxiden

Slide 11 - Diapositive

Welke afvalstoffen komen in de lucht?
Gevolg van de uitstoot is luchtvervuiling:

1: fijnstof (verbranding van fossiele brandstoffen)
2: smog (fijnstof blijft hangen door geen wind)
3: verzuring (stikstofdioxide, zwaveldioxide en ammoniak) 

Slide 12 - Diapositive

Slide 13 - Vidéo

Slide 14 - Diapositive

Verzuring van het milieu wordt vooral veroorzaakt door gassen zoals ammoniak, stikstofoxide en zwaveldioxide.
Welk van deze afvalgassen is voornamelijk afkomstig uit de veeteelt?
A
Ammoniak
B
Stikstofoxide
C
Zwaveldioxide

Slide 15 - Quiz

Welke van onderstaande brandstoffen is geen fossiele brandstof?
A
Aardolie
B
Bio-ethanol
C
Steenkool
D
Gas

Slide 16 - Quiz

Waarom is koolstofdioxide een probleem?
Koolstofdioxide (CO2) komt steeds meer in de atmosfeer.
Wat betekent dat?

Een versterkt broeikaseffect!

Slide 17 - Diapositive

Slide 18 - Diapositive

Broeikaseffect
Versterkt broeikaseffect

Slide 19 - Diapositive

Slide 20 - Vidéo

Slide 21 - Vidéo

Bij verbranding van bijvoorbeeld benzine in een auto ontstaat koolstofdioxide.
Welk nadeel levert de uitstoot van te veel koolstofdioxide op langere termijn op?
A
Een toename van de hoeveelheid koolstofdioxide veroorzaakt accumulatie in de voedselketen.
B
Een toename van de hoeveelheid koolstofdioxide veroorzaakt overbemesting van de bodem.
C
Een toename van de hoeveelheid koolstofdioxide versterkt het broeikaseffect.

Slide 22 - Quiz

Maken:
6.3 opdracht 1 t/m 23


Volgende les:

Oefentoets 6.1 t/m 6.3


Slide 23 - Diapositive