Cette leçon contient 40 diapositives, avec quiz interactifs, diapositives de texte et 6 vidéos.
La durée de la leçon est: 45 min
Éléments de cette leçon
6.3 Afval
Slide 1 - Diapositive
Vandaag
-Terugblik 6.2
-Krijg je uitleg over 6.3
paragraaf 6.3 leerdoel 2 en 3: teksten blz 184, 187-188
Slide 2 - Diapositive
Leerdoelen 6.2 - Voedsel voor veel mensen -
-Je kunt uitleggen welk effect bemesting op de omgeving heeft en hoe je dit tegen kunt gaan.
-Je kunt uitleggen welke invloed gewasbeschermingsmiddelen op de omgeving hebben en hoe je dit tegen kunt gaan.
Slide 3 - Diapositive
Invloed van gewasbescherming op de omgeving
Gewasbeschermingsmiddelen zorgen voor een grotere opbrengst, maar het zijn ook gifstoffen.
Regels:
-Het middel moet selectief zijn.
-Het middel moet biologisch afbreekbaar zijn. (anders krijg je gifophoping)
Slide 4 - Diapositive
Slide 5 - Diapositive
huiswerk was
-Lees van paragraaf 6.2 de teksten op blz 172-173 en 178
-Maak de opdrachten: 11 t/m 14, 17, 18 en 20
Slide 6 - Diapositive
Blader mee door de paragraaf (vanaf blz 181)
Leerdoelen:
-Je kunt uitleggen hoe afvalstoffen in de lucht komen en wat de gevolgen zijn.
-Je kunt uitleggen wat het gevolg is van teveel koolstofdioxide in de lucht.
Slide 7 - Diapositive
Opdracht:
Lees de teksten en schrijf de leerdoelen uit:
-Je kunt uitleggen hoe afvalstoffen in de lucht komen en wat de gevolgen zijn.
-Je kunt uitleggen wat het gevolg is van teveel koolstofdioxide in de lucht.
Klaar?
Maak bij 6.3 de opdrachten 9, 11, 13, 15, 17, 18 en 20
timer
10:00
Slide 8 - Diapositive
hoe afvalstoffen in de lucht komen en wat de gevolgen zijn.
Door verbranding van fossiele brandstoffen (aardolie, aardgas en steenkool) komen afvalgassen in de lucht:
koolstofdioxide
zwaveldioxide
stikstofoxiden
Luchtvervuiling
Slide 9 - Diapositive
hoe afvalstoffen in de lucht komen en wat de gevolgen zijn.
gevolg van de uitstoot is luchtvervuiling:
1: fijnstof (verbranding van fossiele brandstoffen)
2: smog (fijnstof blijft hangen door geen wind)
3: verzuring (ook ammoniak uit mest)
Slide 10 - Diapositive
Slide 11 - Diapositive
wat is het gevolg van teveel koolstofdioxide in de lucht.
Slide 12 - Diapositive
Slide 13 - Diapositive
Waarom is koolstofdioxide een probleem?
Koolstofdioxide (CO2) komt steeds meer in de atmosfeer.
Wat betekent dat?
Het broeikaseffect
Slide 14 - Diapositive
Slide 15 - Diapositive
Wat is het gevolg van teveel koolstofdioxide in de lucht?
Het broeikaseffect wordt versterkt. Daardoor warmt de aarde op.
Gevolgen hiervan zijn:
-Poolijs en gletsjers smelten waardoor de waterspiegel stijgt.
-Het klimaat verandert (hogere temperatuur en meer neerslag)
Slide 16 - Diapositive
Nu en huiswerk
-Lees 6.3 teksten blz 184, 187-188
-Maak bij 6.3 de opdrachten 9, 11, 13, 15, 17, 18 en 20
-Stel vragen!
Slide 17 - Diapositive
Slide 18 - Vidéo
Waar hoort welk afval?
Nuttige toepassing
Verbranden
Storten
Slide 19 - Question de remorquage
Wie heeft er gelijk?
Limei en Lieke bespreken op welke manier drinkwater wordt gemaakt.
Lieke zegt: Drinkwater wordt gemaakt uit oppervlaktewater. Aan dit water worden bacteriën toegevoegd om het te reinigen.
Limei zegt: Drinkwater wordt gemaakt uit grondwater. Dit wordt gefilterd en gezeefd en daarna wordt het behandeld met ultraviolette straling.
A
alleen Lieke heeft gelijk
B
alleen Limei heeft gelijk
C
beide hebben gelijk
D
beide hebben ongelijk
Slide 20 - Quiz
Is de energiebron van fossiele afkomst of niet?
Fossiele brandstof
Niet fossiele brandstof
aardgas
aardolie
steenkool
houtskool
hout
kernenergie
wind
Slide 21 - Question de remorquage
Wie heeft er gelijk?
Over fossiele brandstoffen worden enkele uitspraken gedaan.
Stavia zegt: “Bij de verbranding van fossiele brandstoffen komt stikstofoxide vrij. Hierdoor wordt het op aarde steeds warmer.”
Marlinde zegt: “De afvalgassen die bij de verbranding vrijkomen, kunnen op warme windstille dagen zorgen voor smog.”
A
alleen Stavia heeft gelijk
B
alleen Marlinde heeft gelijk
C
beide hebben gelijk
D
beide hebben ongelijk
Slide 22 - Quiz
Verschillende stoffen spelen een rol bij de verzuring. Bekijk de afbeelding hiernaast. Welke stoffen moeten ingevuld worden op plaats 1 en welke op plaats 5?
A
1: Zwaveldioxide en stikstofoxide
5: Ammoniak
B
1: Zwaveldioxide en salpeterzuur
5: Ammoniak
C
1: Zwavelzuur en salpeterzuur
5: Stikstofoxide
D
1: Zwavelzuur en ammoniak
5: Stikstofoxide
Slide 23 - Quiz
Welke van de volgende verschijnselen zijn de oorzaak van het versterkte broeikaseffect? Let op: meerdere antwoorden zijn juist.
De hoeveelheid koolstofdioxide in de lucht stijgt.
Het waterpeil van de Noordzee is gestegen.
In Nederland regent het steeds vaker.
Steeds meer mensen op aarde gebruiken energie.
1
2
4
3
Slide 24 - Question de remorquage
Slide 25 - Vidéo
Welke afvalstoffen komen in de lucht?
Door verbranding van fossiele brandstoffen (aardolie, aardgas en steenkool) komen afvalgassen in de lucht:
koolstofdioxide
zwaveldioxide
stikstofoxiden
Slide 26 - Diapositive
Welke afvalstoffen komen in de lucht?
gevolg van de uitstoot is luchtvervuiling:
1: fijnstof (verbranding van fossiele brandstoffen)
2: smog (fijnstof blijft hangen door geen wind)
3: verzuring (ook ammoniak uit mest)
Slide 27 - Diapositive
Slide 28 - Vidéo
Slide 29 - Diapositive
Vandaag
-Mededeling PO
-Kijken we het stencil koolstofkringloop na.
-Ronden we paragraaf 6.3 af met uitleg
en het maken van de opdrachten: 3 t/m 8, 10 t/m 15, 18 t/m 21
Slide 30 - Diapositive
Slide 31 - Diapositive
Slide 32 - Diapositive
Slide 33 - Diapositive
Slide 34 - Vidéo
Slide 35 - Vidéo
Slide 36 - Vidéo
Welke van onderstaande brandstoffen is geen fossiele brandstof?
A
Aardolie
B
Bio-ethanol
C
Steenkool
D
Gas
Slide 37 - Quiz
Verzuring van het milieu wordt vooral veroorzaakt door gassen zoals ammoniak, stikstofoxide en zwaveldioxide. Welk van deze afvalgassen is voornamelijk afkomstig uit de veeteelt?
A
Ammoniak
B
Stikstofoxide
C
Zwaveldioxide
Slide 38 - Quiz
Bij verbranding van bijvoorbeeld benzine in een auto ontstaat koolstofdioxide. Welk nadeel levert de uitstoot van te veel koolstofdioxide op langere termijn op?
A
Een toename van de hoeveelheid koolstofdioxide veroorzaakt accumulatie in de voedselketen.
B
Een toename van de hoeveelheid koolstofdioxide veroorzaakt overbemesting van de bodem.
C
Een toename van de hoeveelheid koolstofdioxide versterkt het broeikaseffect.
Slide 39 - Quiz
Vandaag
-Mededeling PO
-Kijken we het stencil koolstofkringloop na.
-Ronden we paragraaf 6.3 af met uitleg
en het maken van de opdrachten: 3 t/m 8, 10 t/m 15, 18 t/m 21