betrekkelijk vnw

dinsdag 15 november
Nederlands
1 / 38
suivant
Slide 1: Diapositive
NederlandsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 3

Cette leçon contient 38 diapositives, avec diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 30 min

Éléments de cette leçon

dinsdag 15 november
Nederlands

Slide 1 - Diapositive

Huiswerk
donderdag 10/11: startopdracht blz.18 + opdracht 1 en 2
dinsdag 15/11: blz. 19, opdracht 3 en 4

Slide 2 - Diapositive

Betrekkelijk voornaamwoord
startopdracht:
HS 1, blz. 30-31

Slide 3 - Diapositive

theorie
betr.vnw: wijst terug naar antecedent
antecedent: woord dat eerder genoemd is

die (verwijst naar de-woorden_
dat  (verwijst naar het-woorden)

VB: De reis, die ik met mijn vader maakte, was een groot succes.

Slide 4 - Diapositive

betrekkelijk vnw met ingesloten antecedent
wie --> diegene die
wat --> datgene wat

= geen antecedent

VB: wie nooit lacht, heeft geen plezier in het leven.
diegene die

Slide 5 - Diapositive

verwijzen naar
1. overtreffende trap
VB: Het allerlekkerste wat ik ooit gemaakt heb, is sushi.

2. woorden als:
- enige, alles, iets, niet veel

3. een hele zin
VB: De ouders van Isa laten haar vrij, wat ze erg fijn vindt.

Slide 6 - Diapositive

oefenen
Welk woord is het betr. vnw en wat is het antecedent?

Slide 7 - Diapositive

De sollicitant die als eerste reageerde, was ook de beste.

Slide 8 - Diapositive

De sollicitant die als eerste reageerde, was ook de beste.

Slide 9 - Diapositive

Er zijn mensen die al dertig jaar lid zijn van Onze Taal.

Slide 10 - Diapositive

Er zijn mensen die al dertig jaar lid zijn van Onze Taal.

Slide 11 - Diapositive

De stagiaire vertelde enthousiast over het plan dat zij ’s nachts bedacht had.

Slide 12 - Diapositive

De stagiaire vertelde enthousiast over het plan dat zij ’s nachts bedacht had.

Slide 13 - Diapositive

Een foldertje over Halloween, dat ik lees, heeft een spannende lay-out.

Slide 14 - Diapositive

Een foldertje over Halloween, dat ik lees, heeft een spannende lay-out.

Slide 15 - Diapositive

Fenna wilde graag naar de speeltuin, wat haar moeder een uitstekend idee vond.

Slide 16 - Diapositive

Fenna wilde graag naar de speeltuin, wat haar moeder een uitstekend idee vond.

Slide 17 - Diapositive

Ze zegt iets wat we nog niet wisten.

Slide 18 - Diapositive

Ze zegt iets wat we nog niet wisten.

Slide 19 - Diapositive

Het spannendste wat ik ooit heb gedaan, was van een hoge rots de zee inspringen. 

Slide 20 - Diapositive

Het spannendste wat ik ooit heb gedaan, van een hoge rots de zee inspringen

Slide 21 - Diapositive

Noteer het woord waarom het gaat en leg uit waarom het een
betr. vnw met ingesloten antecedent is.

Slide 22 - Diapositive

Wat hij zegt, is volslagen onzin.

Slide 23 - Diapositive

Wat hij zegt, is volslagen onzin.
wat = dat wat 

betrekkelijk vnw met ingesloten antecedent

Slide 24 - Diapositive

Wie niet mee wil doen, kan hier op ons wachten.

Slide 25 - Diapositive

Wie niet mee wil doen, kan hier op ons wachten.

wat = dat wat
betrekkelijk vnw met ingesloten antecedent

wie = degene die

wie = betr. vnw  met ingesloten antecedent

Slide 26 - Diapositive

verschillende woordsoorten ...

Slide 27 - Diapositive

wat =
A betr. vnw
B betr. vnw m.i.a.
C vrag. vnw

Wat wil jij doen tijdens het wachten op de bus?

Slide 28 - Diapositive

wat =
A betr. vnw
B betr. vnw m.i.a.
C vrag. vnw

Wat wil jij doen tijdens het wachten op de bus?

Slide 29 - Diapositive

wie =
A betr. vnw
B betr. vnw m.i.a.
C vrag. vnw

'Wie vindt hem nou een leuke vent?' vroeg Elsie aan haar vriendinnen.

Slide 30 - Diapositive

wie =
A betr. vnw
B betr. vnw m.i.a.
C vrag. vnw

'Wie vindt hem nou een leuke vent?' vroeg Elsie aan haar vriendinnen.

Slide 31 - Diapositive

wie =
A betr. vnw
B betr. vnw m.i.a.
C vrag. vnw

Wie de bal als eerste pakt, mag in het doel gaan staan.

Slide 32 - Diapositive

wie =
A betr. vnw
B betr. vnw m.i.a.
C vrag. vnw

Wie de bal als eerste pakt, mag in het doel gaan staan.

Slide 33 - Diapositive

dat =
A betr. vnw
B betr. vnw m.i.a.
C aanw. vnw

Wie de bal als eerste pakt, mag in dat doel gaan staan.

Slide 34 - Diapositive

dat =
A betr. vnw
B betr. vnw m.i.a.
C aanw. vnw

Wie de bal als eerste pakt, mag in dat doel gaan staan.

Slide 35 - Diapositive

HS1: formuleren
*Veel mensen vinden het moeilijk om nee te zeggen. Omdat ze bang zijn  een ander te kwetsen
* Tijdens de vakantie gaan steeds meer mensen uit eten, hier profiteren de restaurants ven

Slide 36 - Diapositive

correct:
Veel mensen vinden het moeilijk om nee te zeggen, omdat ze bang zijn  een ander te kwetsen.

* Tijdens de vakantie gaan steeds meer mensen uit eten. Hier profiteren de restaurants van.

Slide 37 - Diapositive

Huiswerk dinsdag 22 november
HS1, grammatica:  maken opdracht 1,2,3 (blz. 30-31)
HS1, formuleren: maken opdracht 1,2
lezen theorie (eventueel bekijken video - online) (blz. 32-33)

Slide 38 - Diapositive