Omnia, Thema Verkiezingen, Bestuur van Nederland

Het bestuur van Nederland
Je leert welke lagen van bestuur er zijn in Nederland

Je leert welke taken elke bestuurslaag heeft
1 / 43
suivant
Slide 1: Diapositive
Mens & MaatschappijMiddelbare schoolvmbo b, k, gLeerjaar 1,2

Cette leçon contient 43 diapositives, avec quiz interactifs, diapositives de texte et 4 vidéos.

time-iconLa durée de la leçon est: 45 min

Éléments de cette leçon

Het bestuur van Nederland
Je leert welke lagen van bestuur er zijn in Nederland

Je leert welke taken elke bestuurslaag heeft

Slide 1 - Diapositive

Inhoud
- Lagen van  bestuur
- Taken
- Kiezen
- Na de verkiezingen
- Begrippen

Slide 2 - Diapositive

Slide 3 - Vidéo

Slide 4 - Vidéo

Lagen van Bestuur
                             Volksvergetenwoordigers     Bestuur
Gemeente        Gemeenteraad                           Burgermeester en 
                                                                                         wethouders
Provincie           Provinciale state                       Commissaris van de  Koning en de                                                                                          gedeputeerde staten
Nationaal          Parlement                                     De Regering (De Koning en de                                                                                                    ministers)

Slide 5 - Diapositive

Taken van de Nationale overheid
Regering
- Maken van het beleid; bv. bepalen waar het geld naar toe gaat
- Maken en uitvoeren van wetten
Volksvergetenwoordigers
- Controleren of alles goed wordt uitgevoerd
- Stemmen over wetten

Slide 6 - Diapositive

Taken van de Provincie
- Kiezen wie er in de Eerste Kamer komen
- Bepalen of dorpen/steden mogen uitbreiden
- Zorgen voor provinciale wegen en bruggen
- Letten op milieuwetten
- Nieuwe natuurgebieden aanleggen
- Zorgen dat overal binnen 15 minuten een ambulance kan zijn
- Toezicht houden op gemeenten en waterschappen

Slide 7 - Diapositive

Taken van de Gemeente
- Burgerzaken; bijhouden wie er in de gemeente wonen en zorgen voor paspoorten en rijbewijzen
- Uitkeringen voor mensen die niet kunnen werken
- Zorgen dat het afval wordt opgehaald
- Jeugdzorg
- Huisvesting van scholen, bibliotheek en zwembaden
- Bestemmingsplan; hiervoor gebruiken ze het stuctuurplan van de provincie (hierin staat wat er waar gebouwd mag worden)

Slide 8 - Diapositive

Kiezen
Elke vier jaar mogen alle Nederlanders van 18 jaar en ouder kiezen

In 2017 waren er Tweede Kamer verkiezingen
In 2018 zijn er weer verkiezingen voor de gemeenteraden 
In 2019 zijn er weer provinciale staten verkiezingen

Slide 9 - Diapositive

Slide 10 - Vidéo

Slide 11 - Vidéo

Na de verkiezingen
Tweede Kamer wijst informateur aan. 
De informateur bekijkt welke partijen kunnen én willen samen werken en geeft zijn resultaten aan de koning
De Tweede Kamer wijst een formateur aan en die gaat onderhandelen met partijen om tot een regeerakkoord te komen. 
Als er een akkoord is wordt er een kabinet gevormd, dit zijn alle ministers bij elkaar.

Slide 12 - Diapositive

Begrippen
Informateur: Een persoon die na de verkiezingen kijkt welke partijen samen zouden kunnen gaan werken
Regering: De koning en de ministers
Kabinet: De ministers en staatssecretarissen (zonder de koning)

Slide 13 - Diapositive

Begrippen
Minister: Iemand die in de regering zit en een eigen taak heeft
Ministerie: Een organisatie die namens een minister een bepaalde taak heeft; bijvoorbeeld onderwijs of buitenlandse zaken
Tweede Kamer:  Een groep van 150 mensen die in Nederland zijn gekozen om de regering te controleren en wetten te maken.
Eerste Kamer: Volksvertegenwoordiging waar vooral wordt gekeken of de wetten, die eerder al in de tweede kamer zijn goedgekeurd, kloppen.

Slide 14 - Diapositive

Begrippen
Kiesdeler  - Aantal stemmen dat je nodig hebt voor 1 zetel.

Zwevende kiezer - Mensen die nog twijfelen op welke partij zij gaan stemmen.

Lijsttrekker - De belangrijkste persoon van een partij.
( Wilders, Rutte, enz.)

Slide 15 - Diapositive

Begrippen
Regering - voeren alle wetten uit. 

Staatshoofd - Koning  > vertegenwoordigt Nederland in het buitenland. 

Slide 16 - Diapositive

Wat vinden jullie?
De niveaus op scholen bestaan niet meer.
De cito-toets wordt afgeschaft en vmbo-, havo en
vwo-leerlingen worden in dezelfde klassen gezet.

Slide 17 - Question ouverte

Eens of oneens?
CKV- en dramalessen zijn verplicht op scholen.
Het is belangrijk dat leerlingen iets leren over kunst en cultuur

Slide 18 - Question ouverte

Eens of oneens:
Leerlingen krijgen geen cijfers meer voor werkstukken en toetsen.
De docenten kijken vooral of een leerling vooruit gaat of niet.

Slide 19 - Question ouverte

Mensen moeten verplicht één dag in de week vegetarisch eten. De vleesproductie kost veel
energie en dat is slecht voor het milieu.

Slide 20 - Question ouverte

Vrijheid van meningsuiting mag alleen als je anderen daar niet mee beledigt of discrimineert.

Slide 21 - Question ouverte

Vinden jullie jezelf een linkse / rechtse of midden partij? En waarom?

Slide 22 - Question ouverte

De gevangenisstraffen moeten omhoog, dit is de enige manier om criminaliteit aan te pakken.

Slide 23 - Question ouverte

Les vandaag: alles herhalen
- Filmpje prinsjesdag  
 - Wat is prinsjesdag eigenlijk? - Miljoenennota / Troonrede / Ridderzaal
- Wat is het verschil tussen democratie  / dictatuur

Slide 24 - Diapositive

Een persoon die na de verkiezingen kijkt welke partijen samen zouden kunnen gaan werken
A
Minister-president
B
Informateur
C
Formateur
D
Koning

Slide 25 - Quiz

De volksvertegenwoordiging van de gemeente heet
A
Parlement
B
Provinciale staten
C
Gemeenteraad
D
Tweede Kamer

Slide 26 - Quiz

Wat is GEEN taak van de provinciale staten?
A
Eerste Kamer kiezen
B
Zorgen voor wegen en bruggen
C
Nieuwe natuur aanleggen
D
Paspoorten uitgeven

Slide 27 - Quiz

Welke laag van de overheid zorgt ervoor dat afval wordt opgehaald
A
Gemeente
B
Provincie
C
Landelijke overheid
D
Wijkraad

Slide 28 - Quiz

De Koning is GEEN onderdeel van
A
De regering
B
Het kabinet

Slide 29 - Quiz

Een groep van 150 mensen die in Nederland zijn gekozen om de regering te controleren en wetten te maken is de:
A
Eerste Kamer
B
Tweede Kamer
C
Provinciale Staten
D
Gemeenteraad

Slide 30 - Quiz

Hoeveel jaar zit er tussen verkiezingen
A
2
B
3
C
4
D
5

Slide 31 - Quiz

Alle Nederlanders van 18 jaar en ouder mogen stemmen
A
Juist
B
Onjuist

Slide 32 - Quiz

Wat is GEEN ministerie
A
Algemene zaken
B
Binnenlandse zaken
C
Defensie
D
Wonen en slapen

Slide 33 - Quiz

Wat is een kiesdeler?
A
Dan wordt een stoel in de Tweede Kamer door midden gedeeld
B
Zoveel stemmen heb je nodig voor een zetel.

Slide 34 - Quiz

Wie is ons staatshoofd?
A
Rutte
B
Wilders
C
Koning Willem-Alexander

Slide 35 - Quiz

Met welke taak houdt de gemeente zich onder andere bezig?
A
Burgerzaken: paspoorten en rijbewijzen verlengen,
B
toezicht houden op de natuurgebieden in de provincie
C
bepalen waar het geld naar toe gaat in het hele land.

Slide 36 - Quiz

Wat is een linkse partij?
A
SP
B
D66
C
VVD

Slide 37 - Quiz

Wat is een rechtse partij?
A
CDA
B
Christenunie
C
D66
D
VVD

Slide 38 - Quiz

De uitkeringen moeten omhoog, mensen moeten geholpen worden.
Dit is een :
A
rechtse uitspraak
B
linkse uitspraak

Slide 39 - Quiz

Als een directeur een hoge bonus krijgt is hier niets mis mee. Dit is:
A
Rechts
B
Links

Slide 40 - Quiz

De burgemeester is ook de baas van :
A
provinciebestuur
B
wethouders
C
politie en brandweer

Slide 41 - Quiz

Hoeveel christelijke partijen zijn er?
A
2
B
3
C
5

Slide 42 - Quiz

Wat betekent persvrijheid?
A
Je mag geloven wat je wilt
B
De media (kranten, tv, internet, radio) mag schrijven wat ze willen.
C
Je mag overal je mening geven.

Slide 43 - Quiz