Wiskunde H4.4 Afronden in praktische situaties

• Wiskunde
• Middelbare school
• vmbo b, k
• Leerjaar 1

Voorbeeld

2,345 rond af op een decimaal --> 

2,365 rond af op een decimaal -->

+ 1

Blijft gelijk

afronden op 1 decimaal
4,8497

1. 4
2. 4,7
3. 4,85
4. 4,8

afronden op 2 decimalen
21,056

1. 21,06
2. 21,05
3. 21,60
4. 21,00

afronden op 1 decimaal:
23,4555

1. 23,4
2. 23,6
3. 23,5
4. 23,7

3,475 afronden op een decimaal =

1. 3,47
2. 3,48
3. 3,4
4. 3,5

Afronden op 1 decimaal.
5,579

1. 5,5
2. 5,6
3. 5,55
4. 5,7

Afronden naar hele getallen
1,27
rond je af naar..

1. 3
2. 1
3. 2
4. 1,3

Afronden op hele getallen
37,56 rond je af naar

1. 37
2. 34,5
3. 35,6
4. 38

Afronden op ronde getallen
Rond 3456 af op honderdtallen

1. 3400
2. 3500

Afronden
Rond 85 af op tientallen

Afronden
Rond 7606 af op duizendtallen

7,86 is afgerond bij contant betalen

1. 7,85
2. 7,86
3. 7,90
4. 7,80

Je moet €3,99 betalen in de winkel, hoeveel moet je contant betalen?

1. €3,95
2. €3,99
3. €4,15
4. €4,00

Hoe wordt het bedrag afgerond bij contante betaling?
5,67

1. 5,70
2. 5,60
3. 5,65
4. 5,67

rond dit bedrag af bij contante betaling:
€ 4,52

1. € 4,52
2. € 4,55
3. € 4,50
4. € 5,00

In een doos zitten 6 ijsjes. Maxime wil graag 25 ijsjes kopen om uit te delen op school. Hoeveel dozen met ijsjes moet Maxime kopen?

1. 8
2. 5
3. 4
4. 9

Chantal trakteert haar klas en de docent op ijs. In haar klas zitten 18 leerlingen. In een doos zitten 6 ijsjes. Hoeveel dozen moet ze kopen?

1. 2
2. 4
3. 3
4. 5

Patricia wil haar klas van 26 leerlingen trakteren op roze koeken. In een doos zitten 6 koeken. Hoeveel dozen moet Patricia kopen? Vul alleen het aantal in.

7. Een school wil voor 940 leerlingen een pen kopen. In één doos zitten 100 pennen. Hoeveel dozen moet de school kopen?

In iedere doos zitten 12 ballen. Je hebt 30 ballen nodig. Hoeveel dozen koop je dan?

1. 3
2. 4
3. 2
4. 10

Onderstaande getallen zijn afgerond op 2 decimalen. Match het getal met de juiste afronding

16, 28

16,25

16,23

16, 275831

16,247932

16,231276

Hoofdstuk 4.3 

(blz 186)

Opdrachten 50 t/m 76

Klaar: nakijken

Hoofdstuk 4.2 

(blz 182)

Opdrachten 36 t/m 59

Klaar: nakijken