BVJ Th 11 Planten bs. 2 Transport in planten

Bs. 2 Transport in planten
Leerdoelen
11.2.1 Je kunt beschrijven hoe planten H2O met voedingszouten opnemen, transporteren en afgeven.
11.2.3 Je kunt beschrijven hoe huidmondjes de gaswisseling van planten reguleren en hoe de opname van CO2 in relatie staat met de afgifte van H2O.
1 / 39
suivant
Slide 1: Diapositive
BiologieMiddelbare schoolvwoLeerjaar 5

Cette leçon contient 39 diapositives, avec quiz interactifs, diapositives de texte et 5 vidéos.

time-iconLa durée de la leçon est: 45 min

Éléments de cette leçon

Bs. 2 Transport in planten
Leerdoelen
11.2.1 Je kunt beschrijven hoe planten H2O met voedingszouten opnemen, transporteren en afgeven.
11.2.3 Je kunt beschrijven hoe huidmondjes de gaswisseling van planten reguleren en hoe de opname van CO2 in relatie staat met de afgifte van H2O.

Slide 1 - Diapositive

Slide 2 - Vidéo

Deze les
  • Transport van stoffen in vaatplanten (beide kanten)
      - Wortels
      - Vatenstelsel
      - Bladeren 

Slide 3 - Diapositive

Welke twee typen vaten zijn belangrijk voor het transport in de plant?
A
Houtvaten en vaatbundels
B
Bastvaten en vaatbundels
C
Haarvaten en houtvaten
D
Bastvaten en houtvaten

Slide 4 - Quiz

Vatenstelsel
  • Houtvaten: vervoer H2O & zouten van wortels naar bladeren = Anorganische sapstroom

  • Bastvaten: vervoer H2O & assimilatieproducten van bladeren naar de rest  = Organische sapstroom

Slide 5 - Diapositive

Vatenstelsel
  • Houtvaten: 
       - Wortels en stengels in vaatbundels aan de binnenkant
      - Bladeren aan de bovenkant van de nerven
  • Bastvaten:
       - In de vaatbundels aan de buitenkant
      - in de nerven aan de onderkant

Slide 6 - Diapositive

Probleem
H2O & voedingszouten in plant:
- Vanaf de wortels
- via de stam
- naar de bladeren

Hoe is dat mogelijk? 
--> Hoogste tropische boom ter wereld ~ 116 m 

Slide 7 - Diapositive

Hoe zorgt een vaatplant ervoor dat water en voedingszouten vanaf de wortels helemaal naar de bladeren wordt gebracht?

Slide 8 - Question ouverte

Oplossing
Hoe komt dat bij de bladeren? 
  1.  Worteldruk (paar meter)
  2.  
  3.  
  4.  


 

Slide 9 - Diapositive

Osmose

Slide 10 - Diapositive

Slide 11 - Vidéo

Worteldruk

Slide 12 - Diapositive

Worteldruk
Water via schors naar endodermis d.m.v. diffusie
  • via celwanden
  • tot de endodermis
endodermiscellen -> bandje van Caspary
  • impermeabel voor water en mineralen
  • celmembraan: actief transport mineralen
  • hierdoor osmotische waarde in centrale cilinder hoger
  • vervolgens verplaatsing van water 
  • water kan door bandjes van Caspary niet terug
  • hierdoor ontstaat worteldruk

water
Osmotische waarde = concentratie opgeloste stoffen

Slide 13 - Diapositive

Waarom is een grote oppervlakte in de wortel(haren) belangrijk?
A
Dan staat de plant steviger
B
Dan kan er meer water en mineralen worden opgenomen
C
Dat biedt meer bescherming voor het meristeem
D
Dat is helemaal niet belangrijk

Slide 14 - Quiz

Zonder wortelharen kan dat dus niet erg goed.
Maar met wortelharen gaat dat veel beter!
wortel zonder wortelharen ________
______________wortel met                                   wortelharen

Slide 15 - Diapositive

To do
  • Presentatie biotechnologie per groep mailen naar ons!
  • Aan de slag met Th 11 Planten bs 1. & afmaken voor morgen
  • Filmpje kijken: Stevige cellen, Turgor & plasmolyse
https://youtu.be/JMKTS5f-Jyo

Morgen: Waterpotentiaal & Turgordruk

Slide 16 - Diapositive

Oplossing
Hoe komt dat bij de bladeren? 
  1.  Worteldruk (paar meter)
  2.  Capillaire werking
  3.  
  4.  


 

Slide 17 - Diapositive

Capillaire werking water
  • Water wat volgt door osmose moet omhoog
  • Transport door de nauwe houtvaten tegen de zwaartekracht in: 
       - water moleculen trekken elkaar aan d.m.v. cohesie 
      -  water moleculen 'plakken' aan de celwand d.m.v. adhesie

Slide 18 - Diapositive

Slide 19 - Lien

Oplossing
hoe komt dat bij de bladeren? 
  1.  Worteldruk (paar meter)
  2.  Capillaire werking
  3.  Bladzuigkracht (verdamping)
  4.  


 

Slide 20 - Diapositive

Bladzuigkracht
Bladeren verdampen water waardoor ze water aantrekken/aanzuigen.

stomata = huidmondje
  • in de bladeren
  • sluitcellen die van vorm kunnen veranderen
  • CO2 opname en O2 afgifte
  • waterverdamping als ze openstaan

regulatie stomata
  •  warmte, zonnig, wind, droogte 

Slide 21 - Diapositive

Slide 22 - Vidéo

Guttatie: druppelen van planten uit de bladeren als de verdamping klein is en de worteldruk groot

Slide 23 - Diapositive

Oplossing
Hoe komt dat bij de bladeren? 
  1.  Worteldruk (paar meter)
  2.  Capillaire werking
  3.  Bladzuigkracht
  4.  Waterpotentiaal

 

Slide 24 - Diapositive

Slide 25 - Vidéo

Waterpotentiaal
  • Maat voor de energietoestand van water i.v.m. zuiver water
  • Bepaalt de richting en beweging van het water (in of uit de cel)
  • Water stroomt van hoge naar lage waterpotentiaal

Slide 26 - Diapositive

Waterpotentiaal
Wordt bepaald door:
  • osmotische waarde
  • druk in de cel (turgor)

formule:

Slide 27 - Diapositive

Waterpotentiaal
waterpotentiaal zuiver water bij 1 atmosfeer (atm) is 0 MPa (megapascal)
bij het oplossen van stoffen in water :
  • waterpotentiaal verlaagt
  • osmotisch potentiaal wordt negatief
  • drukpotentiaal wordt verhoogd
water stroomt cel binnen, 
osmotische waarde neemt af
druk neemt toe 

Slide 28 - Diapositive

Oefen opdracht
15. a) Een plantencel met een osmotische potentiaal van -0,6 MPa en een waterpotentiaal van 0 MPa wordt ondergedompeld in gedestilleerd water. Wat is de drukpotentiaal van de cel?

b) Als je de cel in een bekerglas met een oplossing van -0,2 MPa waterpotentiaal legt, wat is dan de drukpotentiaal bij evenwicht?

Slide 29 - Diapositive

Oefen opdracht
15 a)  ψw = ψs + ψp
               0 = −0,6 MPa + ψp
            ψp = 0,6 MPa
b) ψw = ψs + ψp
−0,2 MPa = −0,6 MPa + ψp
     ψp = 0,6 MPa − 0,2 MPa = 0,4 MPa

Slide 30 - Diapositive

Oefen opdracht
20. Een plantencel wordt in zuiver water gelegd. De turgor in de cel is 0,3 MPa en de osmotische druk van de opgeloste deeltjes in de cel is -0,163 MPa. Leg met behulp van een berekening uit hoe het water zich verplaatst. 

Slide 31 - Diapositive

Oefen opdracht
20. ψw = ψs + ψp
Voor zuiver water: ψw = 0 MPa
Voor de plantencel: ψw = ψs + ψp 
                                          ψw = −0,163 + 0,3 = 0,137 MPa
Water verplaatst zich van een hoge naar een lage waterpotentiaal, dus water stroomt uit de
cel naar het zuivere water.

Slide 32 - Diapositive

Slide 33 - Vidéo

Waterpotentiaal
hoe draagt dit bij aan de sapstroom? 
  • door verdamping o.a. is verschilt het waterpotentiaal in de houtvaten in de bladeren t.o.v. de houtvaten in de wortels en zal het water verplaatsen 

Slide 34 - Diapositive

Opwaartse sapstroom via... 
  • Worteldruk (paar meter)
  • Capillaire werking:
       cohesie/adhesie 
       (via speciale cellen xylem)
  • Bladzuigkracht / 
      verdampingsstroom
     via stomata
  • Waterpotentiaal

Slide 35 - Diapositive

Het transport van water, dat een boom uit de grond heeft opgenomen, stopt als de boom zijn bladeren laat vallen. Welke kracht valt weg door het ontbreken van de bladeren?
A
capillaire werking
B
worteldruk
C
verdamping
D
adhesie

Slide 36 - Quiz

Op een zomerse dag met veel wind neemt de plant meer water op dan normaal. Waardoor?
A
Meer zuigkracht van de bladeren
B
Meer worteldruk
C
Meer capillaire werking
D
Geen van allen

Slide 37 - Quiz

Welke proces is geen belemmering voor de wateropname van een plant?
A
Een schimmelinfectie in de houtvaten
B
Gesloten huidmondjes
C
Doorgesneden bastvaten
D
Een hoge osmotische waarde in het grondwater

Slide 38 - Quiz

In de praktijk:
Waarom heb je vaak dauw vroeg in de ochtend? Verklaar je antwoord.

Slide 39 - Question ouverte