Voorkennis Tangens

• Wiskunde
• Middelbare school
• vmbo k
• Leerjaar 3

tangens

of afgekort

tan

Activeren voorkennis nodig voor het kunnen gebruiken van de tangens.  

Herken de recht- hoekige driehoek. 

Het gebruiken van een tangens kan alleen als je een rechthoekige driehoek ziet. 

Stap 1 is dus het herkennen van een rechte hoek. 

Welke hoek is de rechte in driehoek PQR?

1. P
2. Q
3. R

Welke hoek is de rechte in driehoek ABC?

1. A
2. B
3. C

Herken de recht- hoekzijdes

Om goed de tangens te kunnen gebruiken moet je de rechthoekzijdes kunnen benoemen. Dus stap 2 herken de rechthoek-zijdes. 

De rechthoekzijdes zijn de zijdes die de rechte hoek maken. De rode lijnen maken de rechte hoek. Dat zijn de rechthoek zijdes.

Welke zijdes zijn de rechthoekzijdes in driehoek ABC?

1. AB en BC
2. BC en AC
3. AB en AC

Welke zijde is de lange of schuine zijde in driehoek ABC?

1. AB
2. BC
3. AC

Welke zijdes zijn de rechthoekzijdes in driehoek KLM?

1. KL en LM
2. LM en KM
3. KM en KL

Welke zijde is de lange of schuine zijde in driehoek KLM?

1. KL
2. LM
3. KM

Welke zijdes zijn de rechthoekzijdes in driehoek PQR?

1. QR en PQ
2. PR en QR
3. PQ en PR

Welke zijde is de schuine zijde in driehoek PQR?

1. QR
2. PR
3. PQ

Welke zijde is de lange of schuine zijde in driehoek XYZ? Denk aan de hoofdletter voor een hoekpunt.

Herken de overstaande rechthoekzijde en de aanliggende rechthoekzijde

Nu je goed de rechthoekzijdes kan benoemen gaan we verder naar stap 3. Om met de tangens een hoek te berekenen moet je weten welke van rechthoekzijde de aanliggende rechthoek zijde (a) en welke rechthoekzijde de overstaande rechthoekzijde (o) is. Je gaat om een hoek te berekenen met de tangens namelijk de overstaande rechthoek zijde delen door de aanliggende rechthoek zijde. 

In de driehoek hiernaast moet je berekenen met de tangens hoeveel graden hoek B is.  AC en AB zijn de rechthoekzijdes en BC de lange zijde. Nu ga je vanuit B naar de overkant (volg de gele pijl).; dit is dan de overstaande rechthoekzijde. De rechthoek zijde die van A naar B loopt is de aanliggend. e rechthoekzijde

Zijde KL en LM zijn de rechthoekzijdes. Welke van deze zijde is de overstaande rechthoekzijde als je hoek K zou willen berekenen?

1. KL
2. LM
3. KM

Zijde QR en PR zijn de rechthoekzijdes. Welke van deze zijde is de overstaande rechthoekzijde en welke is de aanliggende rechthoekzijde als je hoek P zou willen berekenen?

1. PR = aanliggende rechthoekzijde QR = de overstaande rechthoekzijde
2. QR= aanliggende rechthoekzijde PQ = de overstaande rechthoekzijde
3. PQ= aanliggende rechthoekzijde QR = de overstaande rechthoekzijde
4. QR = aanliggende rechthoekzijde PR= de overstaande rechthoekzijde

Zijde XZ en YZ zijn de rechthoekzijdes. Welke van deze zijde is de aanliggende rechthoekzijde als je hoek Y zou willen berekenen?

Zijde AB en AC zijn de rechthoekzijdes. Welke van deze zijde is de overstaande rechthoekzijde als je hoek C zou willen berekenen?

Maak nu van hoofdstuk 6 opdracht 1 van de Voorkennis