1. A FUNNY girl (hier is FUNNY het adjective en girl het zelfstandige naamwoord)
2. She sings BEAUTIFULLY (hier is BEAUTIFULLY het bijwoord en sings het werkwoord)
3. Soms komen er 2 bijwoorden tegelijk voor in 1 zin:
She sings very beautifully.
4. Adjectives zeggen vaak WAT een persoon is (beschrijving van de persoon)
5. Adverbs zeggen vaak iets over HOE iets gebeurt (beschrijving van actie)