Werkwoordspelling - Engelse werkwoorden

• Nederlands
• MBO
• Studiejaar 2

Werkwoordspelling

Engelse werkwoorden

Herhaling

Tegenwoordige tijd

Verleden tijd

Voltooid deelwoord

Tegenwoordige tijd

Spel de persoonsvorm in de tegenwoordige tijd

(Worden) Je _______ toch niet nerveus?

(Wandelen) _________ jij graag in je vrije tijd?

Verleden tijd

Spel de persoonsvorm in de verleden tijd

(Beloven) Hij _______ niks stoms te doen.

(Rennen) Jullie _______ vorig jaar richting Epen.

Voltooid deelwoord

Spel het voltooid deelwoord

(Wandelen) Hebben jullie vroeger ________?

(Beloven) Hij heeft het ______.

(Beloven) Hij _______ dat we gaan vissen

Engelse werkwoorden

Werkwoorden als racen, gamen, daten behouden hun -e in de ik-vorm.

Engelse werkwoorden

Werkwoorden met een dubbele medeklinker 'vernederlandsen' we vaak.

--> geen dubbele klinker meer

hele werkwoord	tt ik-vorm (+t)	vt ik-vorm (+t)	volt. dlw.
crossen	ik cros(t)	cros(te)	gecrost
shoppen	ik shop(t)	shop(te)	geshopt

Engelse werkwoorden

Algemene regels

Noem alle Engelse werkwoorden die je kent

Zelfde regels als Nederlandse zwakke werkwoorden

Infinitief	stam	ik-vorm	v.t.	v.d.
Scoren	scor	scoor	scoorde(n)	gescoord
Mixen	mix	mix	mixte(n)	gemixt

Oefenzinnen

Let op: tegenwoordige tijd, verleden tijd en voltooid deelwoord door elkaar.

(Crashen) Gisteren _______ zij haar auto.

(Racen) Max _____ dit seizoen niet altijd achter Hamilton

(Switchen) Je bent niet zo snel van studie _______.

(Switchen) Zij ______ elk jaar van provider.

(Checken) Ik ______ elk uur mijn telefoon.

Engelse werkwoorden spel je over het algemeen hetzelfde als Nederlandse werkwoorden.

1. Juist
2. Onjuist

Ik heb nog een vraag over...