Paragraaf 3.2 - Planten [3]

Startopdracht
  1. Vaste plekken
  2. Mobiel in je tas of in de telefoontas
  3. Boek, schrift en pen op tafel
Start


  • Mobiel in je kluis
  • Oortjes uit
  • Jas aan de kapstok
  • Pen+ boek op tafel
1 / 25
suivant
Slide 1: Diapositive
BiologieMiddelbare schoolvmbo kLeerjaar 3

Cette leçon contient 25 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 90 min

Éléments de cette leçon

Startopdracht
  1. Vaste plekken
  2. Mobiel in je tas of in de telefoontas
  3. Boek, schrift en pen op tafel
Start


  • Mobiel in je kluis
  • Oortjes uit
  • Jas aan de kapstok
  • Pen+ boek op tafel

Slide 1 - Diapositive

wat gaan we vandaag doen? 
  • Start
  • uitleg 3.2  (15min)
  • Aan het werk (15min)
  • Afsluiten(5min)

Slide 2 - Diapositive

Slide 3 - Diapositive

3.2 Planten
Leerdoel(en) van deze les:
  • Je kunt de organen en enkele weefsels van planten benoemen en hun functie beschrijven
  • Je kunt beschrijven welke stoffen een plant opneemt en hoe de plant stoffen opneemt
  • Je kunt beschrijven hoe planten stoffen vervoeren

Slide 4 - Diapositive

Welke organen heeft een plant?

Slide 5 - Question ouverte

De organen van een plant

Slide 6 - Diapositive

De weefsels van een plant

Slide 7 - Diapositive

Hoe neemt de plant stoffen op?
Water is voor:
  • Transport van stoffen
  • Vullen van de vacuolen (stevigheid)
  • Fotosynthese in de bladgroenkorrels
Mineralen zijn voor:
  • Het maken van eiwitten voor de bouw van nieuwe cellen
  • Zonder mineralen kunnen planten niet groeien.
  • Voorbeelden van mineralen: fosfor, ijzer & stikstof


Slide 8 - Diapositive

Huidmondjes onder de microscoop

Slide 9 - Diapositive

De vaten van planten vervoeren stoffen
De vaten liggen in groepen bij elkaar: vaatbundels
2 soorten:
  • Houtvaten: stroomt omhoog, wijd, binnenkant
  • Bastvaten: stoomt vanuit de bladeren naar andere delen, smaller, buitenkant.

Slide 10 - Diapositive

Het transport van water
De bladeren zuigen het water omhoog.-> Zuigkracht

 

Bij heel zonnig weer sluiten de huidmondjes om verdamping tegen te gaan.

Slide 11 - Diapositive

Welk onderdeel van de plant maakt de voedingsstoffen voor de plant?
A
Stengel
B
Wortels
C
Bloem
D
Bladgroenkorrels

Slide 12 - Quiz

De plant doet ook aan verdamping, via welk onderdeel gaat de verdamping van de plant?
A
Wortelharten
B
Vaatbundels
C
Huidmondjes
D
Nerven

Slide 13 - Quiz

Planten hebben 2 soorten vaten.
A
houtvaten en bastvaten
B
bloedvaten en bladvaten
C
bastvaten en bladvaten
D
houtvaten en bladvaten

Slide 14 - Quiz

3.2 Planten
Welke organen en weefsels heeft een plant?
  • Wortels 
    - Stevig in de grond staan
    - Water met mineralen opzuigen
  • Stengel
    Vervoeren van water en mineralen
    - Rechtop houden
  • Bladeren 
    - Voedingsstoffen maken zoals glucose (fotosynthese)
  • Bloemen 
    - Voortplanting + Hieruit ontstaan vruchten, hierin zitten zaden



Slide 15 - Diapositive

3.2 Planten
Weefsels van een plant

  • Weefsel > groep cellen met dezelfde vorm en functie
  • Opperhuid > Zit aan de bovenkant van het blad
    - heeft een vettig waslaagje > voorkomt uitdroging door verdamping van water
    - dikke celwanden beschermen het blad tegen beschadigingen
  • Nerven > bestaan uit vaten
    - geven stevigheid aan het blad en vervoeren stoffen
  • Bladmoes > bevat bladgroenkorrels en maken glucose (fotosynthese)
  • Huidmondjes > zitten aan de onderkant van het blad
    - uit de huidmondjes verdampt water uit de plant


Slide 16 - Diapositive

3.2 Planten
  • Wat? Maken 3.2 – Opdracht 1 t/m 5
  • Hoe? Blz. 147 t/m 149
  • Hulp? Eerst overleggen met buur, daarna docent vragen.
  • Tijd? 10 minuten
  • Uitkomst? Opdracht 1 t/m 5 is af. 
  • Klaar? Samenvatting dikgedrukte woorden maken (lijst).

timer
10:00

Slide 17 - Diapositive

3.2 Planten
Leerdoel(en) van deze les:

  • Je kunt beschrijven welke stoffen een plant opneemt en hoe de plant stoffen opneemt

Slide 18 - Diapositive

3.2 Planten
Welke stoffen neemt de plant op?

  1. Via de huidmondjes > koolstofdioxide uit de lucht
    - CO2 wordt gebruikt bij fotosynthese in bladgroenkorrels
    - bladgroenkorrels liggen in de cellen van het bladmoes
  2. Met de wortelharen > water en mineralen uit de bodem
    - water voor transport van stoffen + om vacuolen in
    plantencellen te vullen zodat de plant stevig blijft
    - voor fotosynthese in de bladgroenkorrels
    - mineralen gebruikt de plant om eiwitten te maken > nodig
    voor groei en onderhoud van cellen


Slide 19 - Diapositive

3.2 Planten
  • Wat? Maken 3.2 – Opdracht 6 t/m 10
  • Hoe? Blz. 150 t/m 151
  • Hulp? Eerst overleggen met buur, daarna docent vragen.
  • Tijd? 10 minuten
  • Uitkomst? Opdracht 6 t/m 10 is af. 
  • Klaar? Samenvatting dikgedrukte woorden maken (lijst).

timer
10:00

Slide 20 - Diapositive

3.2 Planten
Leerdoel(en) van deze les:

  • Je kunt beschrijven hoe planten stoffen vervoeren

Slide 21 - Diapositive

3.2 Planten
Hoe vervoeren planten stoffen?

  • Vaten > vervoeren water met opgeloste stoffen
    - lopen vanaf wortels tot in de nerven van bladeren
  • Vaatbundels > de vaten liggen in groepen bij elkaar
    - liggen in kring aan de buitenkant van wortels en stengels
    - bestaan uit twee soorten vaten > houtvaten en bastvaten


Slide 22 - Diapositive

3.2 Planten
Houtvaten en bastvaten

  • Houtvaten
    - water en mineralen stromen vanuit wortels omhoog
    - zijn wijd
    - liggen aan de binnenkant van de vaatbundel
  • Bastvaten
    - water met glucose en andere voedingsstoffen stromen
    vanuit bladeren naar de andere delen van de plant
    - zijn smaller
    - liggen aan de buitenkant van de vaatbundel

Slide 23 - Diapositive

3.2 Planten
Zuigkracht

  • Zuigkracht > zorgt ervoor dat water omhoog kan stromen
    - van wortels naar bladeren
    - ontstaat doordat water uit bladeren verdampt via huidmondjes
    - bladcellen vullen waterverlies aan uit de houtvaten
    - hierdoor ontstaat een waterstroom naar boven

  • Bij zonnige weer sluiten de huidmondjes om waterverlies door verdamping tegen te gaan

Slide 24 - Diapositive

3.2 Planten
  • Wat? Maken 3.2 – Opdracht 1 t/m 19
  • Hoe? Blz. 147 t/m 156
  • Hulp? Eerst overleggen met buur, daarna docent vragen.
  • Tijd? 10 minuten
  • Uitkomst? Opdracht 1 t/m 19 is af. 
  • Klaar? Samenvatting dikgedrukte woorden maken (lijst).

timer
10:00

Slide 25 - Diapositive