Grammatica 3 klas 1D

Grammatica 3 Klas 1D
persoonsvorm
zinsdelen verdelen
onderwerp 
werkwoordelijk gezegde
1 / 17
suivant
Slide 1: Diapositive
NederlandsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 1

Cette leçon contient 17 diapositives, avec quiz interactifs, diapositives de texte et 1 vidéo.

time-iconLa durée de la leçon est: 45 min

Éléments de cette leçon

Grammatica 3 Klas 1D
persoonsvorm
zinsdelen verdelen
onderwerp 
werkwoordelijk gezegde

Slide 1 - Diapositive

Deze les:
controle/ nakijken huiswerk: treintje
kort herhalen: pv + ow
werkwoordelijk gezegde


Slide 2 - Diapositive

Huiswerkcontrole coronastyle:
Treintje van achter naar voren, begint achterin rechts
Wel huiswerk laat je schrift zien.
Geen huiswerk? Laat je lege handen zien.

Slide 3 - Diapositive

Slide 4 - Vidéo

Huiswerk nakijken opdr. 2
Wissel van schrift met je buurman/ vrouw
Neem een gekleurde pen. En controleer zijn/ haar huiswerk

Slide 5 - Diapositive

opdr 3: zin 1
"Klassiekers /vinden/ we /op allerlei terreinen: in films, literatuur, sport en techniek."
Getalproef met 'klassiekers'/ getalproef met 'we'

Slide 6 - Diapositive

Wie van jullie klas wil morgen als eerste het werkstuk presenteren?
Wat is het onderwerp?
A
jullie klas
B
wie van jullie klas
C
als eerste
D
wie

Slide 7 - Quiz

Wat wordt vandaag getoetst door de docent?
Wat is het onderwerp?
A
wat wordt
B
vandaag
C
door de docent
D
wat

Slide 8 - Quiz

Welke leerling heeft geoefend met de digitale lesstof?
Wat is het onderwerp?
A
welke leerling
B
leerling
C
digitale lesstof
D
welke leerling heeft

Slide 9 - Quiz

Wanneer zet de docent de cijfers van het laatste proefwerk in Magister?
Wat is het onderwerp?
A
Wanneer
B
de docent
C
Magister
D
het laatste proefwerk

Slide 10 - Quiz

Wat weet je van het werkwoordelijk gezegde?

Slide 11 - Carte mentale

Het Werkwoordelijk gezegde..
... bestaat uit de persoonsvorm en alle andere werkwoorden in de zin.
Als de woorden "te" of "aan het" voor het werkwoord staan, horen ze óók bij het werkwoordelijk gezegde. 

Slide 12 - Diapositive

Voorbeeld:
Zullen /we /morgen/ samen /een cadeau/ kopen /in de stad?
pv = zullen/ ow = we / wg = zullen kopen
Ik /ben/ mijn huiswerk/ aan het maken/ in de keuken.
pv = ben/ ow = ik/ wg = aan het maken 

Slide 13 - Diapositive

Maak opdr. 1,  2 en 3 (p. 88)
Dit is ook je huiswerk voor dinsdag 29 sept.

Slide 14 - Diapositive

Wie vindt grammatica erg moeilijk?

Slide 15 - Question ouverte

Wie wil daar in de volgende les extra uitleg over hebben?

Slide 16 - Question ouverte

Wat vond je leuk/ minder leuk aan deze les?

Slide 17 - Question ouverte