Adjectives and adverbs

• Engels
• MBO
• Studiejaar 1

Goals

• Kun je adjectives en adverbs herkennen aan hun vorm en het verschil uitleggen
  

Adverbs

Adjectives

Adverb or Adjective?
      (20 points)

Red

Big

Happily

Bijwoord

Sadly

Bijv. naamwoord

Adjectives = bijvoeglijk naamwoord

Een bijvoeglijk naamwoord gebruik je om iets of iemand 

te omschrijven. Een bijvoeglijk naamwoord wordt vaak gevolgd door een zelfstandig naamwoord.

That is an amazing girl.

We all love that funny movie.

I think he is a terrible teacher.

Adverb = bijwoord

Een bijwoord gebruik je om aan te geven HOE iemand iets doet. Een bijwoord omschrijft vaak een werkwoord, maar ook een ander bijwoord, een bijvoeglijk naamwoord.

•         Mary sings wonderfully.
•         My grandparents talk incredibly loudly.
•          I am eating an amazingly delicious steak right now.

DUS...

Ron is a careful driver.

Ron drives carefully.

Which ones are examples of adjectives?

1. run, play, sing, go
2. I, you, he, she, we, they
3. red, big, nice, cute
4. first, second, third

My aunt always cries very ___!

1. loud
2. loudly

The girl sings really ___!

1. fantastic
2. fantastically
3. fantasticly

Vinny plays rugby very ___.

1. good
2. well

Hermione ___ answered the question.

1. happy
2. happily

Goals

• Kun je adjectives en adverbs herkennen aan hun vorm en het verschil uitleggen