Cette leçon contient 15 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.
La durée de la leçon est: 10 min
Éléments de cette leçon
Grammatica 3.1 Taalcompleet B1
Zet de woorden in het meervoud
Slide 1 - Diapositive
Meervoud eindigend op -en
De meeste zelfstandige naamwoorden eindigen op –en:
• Deur – deuren
• Plant – planten
• Lamp – lampen
• Vlieg – vliegen
• Hond – honden
Wanneer het woord eindigt op een medeklinker en een korte klank heeft, krijgt het meervoud twee medeklinkers:
• Jas – jassen Om korte klank te houden
• Zus – zussen
• Bok – bokken
• Pot – potten
• Les – lessen
Als een woord eindigt op twee medeklinkers komt er bij het meervoud ook alleen –en achter:
• Hond – honden
• Plank – planken
• Maand – maanden
• Buurt – buurten
Wanneer het zelfstandig naamwoord een lange klank heeft en eindigt op één medeklinker, krijgt het meervoud één klinker en één medeklinker:
• Boom – bomen
• Boot – boten
• Naad – naden
• Laag – lagen
Slide 2 - Diapositive
Als een woord eindigt op twee medeklinkers komt er bij het meervoud ook alleen –en achter:
• Hond – honden
• Plank – planken
• Maand – maanden
• Buurt – buurten
Wanneer het zelfstandig naamwoord een lange klank heeft en eindigt op één medeklinker, krijgt het meervoud één klinker en één medeklinker:
• Boom – bomen
• Boot – boten
• Naad – naden
• Laag – lagen
Wanneer het zelfstandig naamwoord een dubbelklank heeft en eindigt op één medeklinker, krijg je in het meervoud -en.
• Boek – boeken
• Bout – bouten
• Deur – deuren
• Gier - gieren
Slide 3 - Diapositive
Wanneer het zelfstandig naamwoord een dubbelklank heeft en eindigt op één medeklinker, krijg je in het meervoud -en.
• Boek – boeken
• Bout – bouten
• Deur – deuren
•Dier - dieren
Bij woorden die eindigen op een s wordt deze letter in het meervoud vaak vervangen door een z. Bij woorden met een f is dit in het meervoud vaak een v:
• Scherf - scherven
• Muis – muizen
• Vaas - vazen
Slide 4 - Diapositive
Meervoud eindigend op –s
-e, -em, -ie, -er, -el, en – en. Woorden die hierop eindigen krijgen in het meervoud –s:
• Potje – potjes
• Ketel – ketels
• Bezem – bezems
• Jager – jagers
• Actie – acties
• Wagen – wagens
-y, -o, -u, -a, -i. Woorden die hierop eindigen krijgen in het meervoud ‘s (komma s): Voor het houden van de lange klank