woordenschat

• Taal
• Basisschool
• Groep 8

Woordenschat

Schrijf de betekenis op van de volgende woorden:

Opgave: "De moeilijke opgave in het boek losten we samen op."

Evenmin: "Ik hou niet van spruitjes, en mijn broer evenmin."

Het heden: "In het heden gebruiken we smartphones, vroeger niet."

Grondig: "Hij controleerde de sommen heel grondig."

Het merendeel: "Het merendeel van de klas had een goed cijfer."

Herhaaldelijk: "Ze had herhaaldelijk gevraagd of ze naar de wc mocht."

Ofschoon: "Ofschoon het regende, gingen we toch naar buiten."

Het gebruik: "Het gebruik van computers is in de klas heel normaal."

Heerst: "Er heerst een griepepidemie op school."

Gaat gepaard met: "De verhuizing gaat gepaard met veel stress.

Doelen van een schrijver

• Informatie overbrengen 
• Overtuigen
• Amuseren
• Oproep tot actie
• Emoties oproepen
• Instrueren