Les 15 Via Nova castra

Het Romeinse Leger
Het leven van een Romeinse soldaat
1 / 34
suivant
Slide 1: Diapositive
LatijnMiddelbare schoolvwoLeerjaar 3

Cette leçon contient 34 diapositives, avec quiz interactifs, diapositives de texte et 1 vidéo.

time-iconLa durée de la leçon est: 30 min

Éléments de cette leçon

Het Romeinse Leger
Het leven van een Romeinse soldaat

Slide 1 - Diapositive

Wat weet jij al over
de Romeinse soldaat en het leger?

Slide 2 - Carte mentale

Het Romeinse leger
  • Tot 100 BC een dienstplichtleger bestaande uit boeren.
  • Door verschillende nederlagen en het uitdijende rijk was er een ander soort leger nodig: een beroepsleger. 
  • Voor arme Romeinen was het leger nu een goede carrière optie geworden.

Slide 3 - Diapositive

Wat zou een voordeel zijn van een beroepsleger tov een dienstplichtleger?

Slide 4 - Question ouverte

Wat zou een nadeel zijn van een beroepsleger tov een dienstplichtleger?

Slide 5 - Question ouverte

Het Romeinse leger
  • Het Romeinse leger heersten eeuwenlang over enorme gebieden zoals Frankrijk, Engeland, Spanje, Balkans en het midden-oosten. 
  • Hiervoor had je een enorm leger nodig. 
  • Op zijn hoogte punt had het Romeinse leger een sterkte van 33 legioenen, ongeveer 450.000 soldaten . 

Slide 6 - Diapositive

Het Romeinse leger
  • Het Romeinse leger werkte met legioenen. Een legioen bestond uit 5200 tot 6000 manschappen. 
  • Deze manschappen werden dan opnieuw verdeeld in 10 cohorten onder leiding van een Pilus Primus. 
  • Onder de Primus stonden de centurions die leiding hadden over 80 mannen die samen een centuria vormden.     

Slide 7 - Diapositive

Het Romeinse leger
  • Elke centuria had een signifer - de veldtekendrager. Dat was een erefunctie.
  • De centuria bestond dan weer uit 10 contubernia, de kleinste eenheid. 
  • De conturbernia bestond uit 8 soldaten die samen een tent deelden. En ze hadden ook een muilezel. 

Slide 8 - Diapositive

Slide 9 - Vidéo

Het Romeinse leger
  • Het Romeinse leger bestond uit vele onderdelen van normale soldaat, verkenner en paardrijders. 
  • Daarnaast had elke soldaat ook nog een eigen taak buiten het vechten. Hij was kok, smid, bakker of timmerman. 
  • In het kamp of buiten het vechten deden de soldaten deze taken om het kamp werkende te houden.  

Slide 10 - Diapositive

Uit hoeveel manschappen bestond een legioen?
A
4000 tot 3000 mannen
B
5200 tot 5500 mannen
C
10.000 tot 15.000 mannen
D
7000 tot 7500 mannen

Slide 11 - Quiz

Waarom is het handig dat jouw soldaten naast vechten ook iets anders kunnen?

Slide 12 - Question ouverte

Het Romeinse leger als beroepsleger. 
  • Het Romeinse leger was een beroepsleger dat betekent dat jouw soldaten vechten voor een beroep. 
  • Ze kregen van Rome training en een uitrusting. 
  • Bij andere landen/rijken moesten soldaten vaak hun eigen uitrusting betalen en hadden vaak een ander beroep dan alleen vechten.   

Slide 13 - Diapositive

Het Romeinse leger als beroepsleger. 
  • Dankzij hun training en tactieken konden de Romeinen legers aan die vele malen groter waren dan hun zelf. 
  • Daarnaast was hun discipline ook erg goed. Dit werd ook hard gehandhaafd. 
  • Vluchtte je van het slagveld dan werd je gedood. Was het legioen ten schande gebracht werd er decimatie toegebracht. 

Slide 14 - Diapositive

Het Romeinse leger als beroepsleger. 
  • Doordat de Romeinse soldaat veel vaardigheden had konden Romeinse legers vaak binnen een dag een fort opzetten.
  • Ook maakte het Romeinse leger wegen aan die het makkelijker maakte om van plek naar plek te komen. 
  • In principe liepen alle wegen naar Rome in deze tijd.   

Slide 15 - Diapositive

Slide 16 - Diapositive

Waar of niet: Soldaten moesten hun eigen uitrusting betalen?
A
Waar
B
Niet waar

Slide 17 - Quiz

Waarom waren de wegen zo handig voor het Romeinse leger?

Slide 18 - Question ouverte

De bondgenoten van Rome.
  • Als een Romeins leger had gewonnen gaven ze de verliezer twee opties. 
  • Optie een: Word een bondgenoot van Rome en werk met ons samen en lever een x aantal soldaten per jaar. 
  • Optie twee: Je gehele stad of stam zal worden afgeslacht.   

Slide 19 - Diapositive

De bondgenoten van Rome.
  • Vaak kozen de stammen/rijken voor een bondgenootschap met Rome. 
  • Ze kregen bescherming van Rome en konden gaan werken in het Romeinse leger.
  • Na 25-30 jaar dienst in het Romeinse leger kreeg je als bondgenoot Romeins burgerschap. 

Slide 20 - Diapositive

Goed getraind

Slide 21 - Diapositive

Wapens 
  • Gladius 
  • Pilum     
  • Pugio     
  • Scutum

Slide 22 - Diapositive

De discipline                                      
Afranseling
Extra corvee
Geen eten
Doodslaan
Decimering

Slide 23 - Diapositive

Een eer
Liefde voor Rome
Manier om dat te bewijzen

Slide 24 - Diapositive

Trucs en tactieken
Rug naar de zon
De windrichting
Hoog staan        
15 meter aanvallen
Formaties

Slide 25 - Diapositive

Welke eisen denk je dat er nodig waren om een Romeinse soldaat te worden?

Slide 26 - Question ouverte

De eisen
1.  Slank maar gespierd
2.  Scherpe ogen
3. Scherpe oren
4. Ongetrouwd zijn
5.  1 meter en 75 cm
6. Een Romeinse staatburger
De eisen
1 meter en 75 centimeter
Slank maar gespierd zijn
Scherpe ogen hebben
Scherpe oren hebben
Een staatsburger zijn
Ongetrouwd zijn

Slide 27 - Diapositive

De Rangen
De Legaat
De Hoofdtribuun
De Kamp Prefect
De Primus Pilus
De Centurio
De Legionair

Slide 28 - Diapositive

Het legerkamp
Tenten
Omheining
Greppel
Torens

Slide 29 - Diapositive

Wat was de ergste straf?
A
Geen eten
B
Doodslaan
C
Decimering
D
Zonder eten naar bed

Slide 30 - Quiz

Wat is het Latijns naam voor schild?
A
Pilum
B
Pugio
C
Gladius
D
Scutum

Slide 31 - Quiz

Wat was geen eis om een Romeinse soldaat te worden?
A
Knap zijn
B
Slank maar gespierd zijn
C
Goed kunnen zien
D
Goed kunnen ruiken

Slide 32 - Quiz

Wie was de opperbevelhebber van het Romeinse leger
A
De legaat
B
De Primus Pilus
C
De Hoofdtribuun
D
Caspar

Slide 33 - Quiz

Is er iets wat je nog wilt weten over het Romeinse leger?

Slide 34 - Diapositive