§53, 54, 55: Historische achtergrond, modernisme, expressionisme + §58 Bordewijk + § 64

Welke stroming is gericht op schrijfstijl, en niet op inhoud?
A
impressionisme
B
naturalisme
C
neoromantiek
D
symbolisme
1 / 44
suivant
Slide 1: Quiz
NederlandsMiddelbare schoolvwoLeerjaar 6

Cette leçon contient 44 diapositives, avec quiz interactifs, diapositives de texte et 3 vidéos.

time-iconLa durée de la leçon est: 45 min

Éléments de cette leçon

Welke stroming is gericht op schrijfstijl, en niet op inhoud?
A
impressionisme
B
naturalisme
C
neoromantiek
D
symbolisme

Slide 1 - Quiz

Welke omschrijving behoort niet tot het
impressionisme in de schilderkunst?
A
Verdere uitwerking van het realisme
B
Het gebruik van synesthesie
C
Nadruk op kleur en licht
D
Weergeven van zintuiglijke indrukken

Slide 2 - Quiz

Het naturalisme valt uiteen in drie soorten romans. Welke hoort er niet bij?
A
familieromans
B
historische roman
C
psychologische romans
D
sociale romans

Slide 3 - Quiz

Het leven wordt volgens een naturalist gevormd door drie factoren.
1 = erfelijke aanleg, 2 = tijd, 3 = ...
A
milieu
B
noodlot
C
psyche
D
vorm

Slide 4 - Quiz

Welk begrip hoort bij de Tachtigers?
A
l'art pour l'art
B
Kunst is een persoonlijke uiting
C
vorm en inhoud zijn één
D
Kunst is de allerindividueelste expressie van de aller individueelste emotie

Slide 5 - Quiz

Welk personage uit De kleine Johannes symboliseert de ontwikkelingsfase van de kinderlijke weetgierigheid?
A
Pluizer
B
Robinetta
C
Windekind
D
Wistik

Slide 6 - Quiz

Het noodlot is in deze stroming iets bovennatuurlijks, iets buiten de mens zelf.
A
impressionisme
B
naturalisme
C
neoromantiek
D
symbolisme

Slide 7 - Quiz

Aan het Fin de siècle kwam abrupt een eind door de Eerste Wereldoorlog. Deze was van:
A
1904-1908
B
1914-1918
C
1920-1925
D
1940-1945

Slide 8 - Quiz

§54: Het modernisme
De alinea's die behoren bij Muziek hoef je niet te kennen!

Slide 9 - Diapositive

19e eeuwse beeldende kunst


- realistisch / impressionistisch
- Gaf de werkelijkheid zo goed mogelijk weer
- toegankelijk
vroeg 20e eeuwse beeldende kunst


- Beeldende kunst moest gevoelens uitdrukken ten koste van de werkelijkheid
- d.m.v. kleuren, vormen of afbeeldingen.
- verwijst naar zichzelf
- lastig te begrijpen (werd verboden door vele dictatoriale bewinden)
1

Slide 10 - Diapositive

Andere term voor modernisme:
Historische avant-garde
letterlijk: voorhoede



Richtingen: expressionisme, dadaisme, kubisme, constructivisme, futurisme
3

Slide 11 - Diapositive

§55: Expressionisme

Slide 12 - Diapositive

Literatuur
- Expressionisme staat tegenover het impressionisme
- Uitdrukken van een gevoel d.m.v. het weergeven van beelden.

Voornamelijk terug te vinden in de poëzie. 
--> Poésie pure: gedichten waarin het niet gaat om het weergeven van concrete inhoud, maar waarin een sfeer, een beeld wordt opgeroepen.
- Leidt soms tot absurdisme (Kafka)
2

Slide 13 - Diapositive

Impressionisme
  • Wel rijm, metrum en regelmatige strofebouw
  • Normale zinnen


  • Veel bnw



  • Onderwerpen en beeldspraak vaak ontleend uit de natuur
  • Traditionele poëzie

Expressionisme
  • Geen of minder rijm, metrum, regelmatige strofebouw
  • Onvolledige, niet grammaticale zinnen
  • Emotie / gevoel wordt direct geuit d.m.v.  ongewone woordcombinaties (violette schemer)
  •  Onderwerpen en beeldspraak vaak ontleend uit het stadsleven
  • Vrije vers

3

Slide 14 - Diapositive

Slide 15 - Diapositive

Een andere benaming voor het estheticisme, de opvatting dat kunst iets moois dient te zijn en geen andere functie mag hebben dan kunst te zijn, is:

Slide 16 - Question ouverte

Het tijdschrift dat de Tachtigers oprichtten in 1885 heette
A
Barbarber
B
De gids
C
De nieuwe gids
D
De Revisor

Slide 17 - Quiz

Wat hoort niet bij het impressionistische taalgebruik?
A
Archaïsmen
B
Beelspraak
C
Litotes
D
Neologismen

Slide 18 - Quiz

Het noodlot is in deze stroming iets bovennatuurlijks, iets buiten de mens zelf.
A
impressionisme
B
naturalisme
C
neoromantiek
D
symbolisme

Slide 19 - Quiz

'Dood' is een thema dat veel voorkomt in neoromantische werken.
A
Niet waar
B
waar

Slide 20 - Quiz

Zo heet de cultuurbeweging die tijdens WO-I tot ontwikkeling kwam.
A
Expressionisme
B
Fin de siècle
C
Modernisme
D
Vitalisme

Slide 21 - Quiz

Wat is geen kenmerk van expressionistische schilderkunst?
A
Accent op gevoel i.p.v. de waarneming
B
Abstract
C
Lastig te begrijpen
D
Sober

Slide 22 - Quiz

Welke begrip hoort bij de omschrijving: 'gedichten waarin het niet gaat over het weergeven van concrete inhoud, maar waarin een sfeer / beeld wordt opgeroepen.
A
Historische avant-garde
B
Poésie pure
C
Fauvisme
D
Vitalisme

Slide 23 - Quiz

Vita betekent (vitalisme)?

Slide 24 - Question ouverte

Welke dichter hoort bij het vitalisme?
A
Herman Gorter
B
Willem Kloos
C
Hendrik Marsman
D
Frederik van Eeden

Slide 25 - Quiz

F. Bordewijk (1884-1964)
  • Nieuwe zakelijkheid (korte, bondige zinnen, OPA-constructies, samentrekkingen --> zakelijke stijl)
  • Advocaat in de eerste plaats, daarna pas schrijver
  • Thematiek / motieven: macht en tucht

Slide 26 - Diapositive

Slide 27 - Vidéo

Bint (1934)
- Autoritaire schooldirecteur Bint
- Nieuwe leraar De Bree

- Bint  veroorzaakte opschudding omdat men Bordewijk verweet een fascistische doctrine op scholen te bepleiten.


Slide 28 - Diapositive

Blokken (1931)

  • Anti-utopie over een toekomstdictatuur 'de Staat'
  • §56: Constructivistisch: vorm en inhoud zijn één
  • --> De Stijl
  • Nuchtere, zakelijke stijl

Meer info over De Stijl
Zie: https://historiek.net/de-stijl-kunstbeweging-kenmerken-achtergrond/129577/

Slide 29 - Diapositive

Ook een anti-utopie: The handmaid's tale
Naar de roman van Margaret Atwood (1985). Serie is te zien op Videoland. 

Slide 30 - Diapositive

Slide 31 - Vidéo

Welke stromingen horen in de 19e eeuw?
A
Naturalisme en modernisme
B
Realisme en modernisme
C
Neo-romantiek en realisme
D
Realisme en romantiek

Slide 32 - Quiz

Welke stromingen ontstaan in de 20e eeuw?
A
Romantiek en Nieuwe Zakelijkheid
B
Neo-romantiek en Nieuwe Zakelijkheid
C
Modernisme en Naturalisme
D
Romantiek en realisme

Slide 33 - Quiz

0

Slide 34 - Vidéo

Willem Elsschot: Kaas
  • Je leest eerst een fragment uit Kaas (p. 146-147).
  • Zoek van elk kenmerk van de Nieuwe Zakelijkheid een voorbeeld uit de tekst.

Slide 35 - Diapositive

De volgende vraag is een sleepvraag. Sleep de antwoorden naar het juist vak ('Nieuwe zakelijkheid' of 'overige stromingen').

Slide 36 - Diapositive

Nieuwe Zakelijkheid
Overige stromingen
Uiten van gevoelens
Actualiteit als onderwerp
Subjectief
Objectief
19e eeuw
20e eeuw
Sober en functioneel
Gedetailleerd

Slide 37 - Question de remorquage

Geef in de volgende vragen aan bij welke stroming de schrijvers horen.

Slide 38 - Diapositive

Martinus Nijhoff
A
Romantiek
B
Nieuwe Zakelijkheid
C
Modernisme

Slide 39 - Quiz

Slauerhoff
A
Neo-romantiek
B
Modernisme
C
Nieuwe Zakelijkheid

Slide 40 - Quiz

Willem Elsschot
A
Neo-romantiek
B
Modernisme
C
Nieuwe Zakelijkheid
D
Expressionisme

Slide 41 - Quiz

Arthur van Schendel
A
Realisme
B
Neo-romantiek
C
Nieuwe Zakelijkheid
D
Modernisme

Slide 42 - Quiz

Multatuli
A
Romantiek en realisme
B
Modernisme en Expressionisme
C
Neo-romantiek en Nieuwe Zakelijkheid
D
Nieuwe Zakelijkheid en Expressionisme

Slide 43 - Quiz

Ben je klaar? Dan kun je iets voor jezelf gaan doen.

Slide 44 - Diapositive