Cette leçon contient 21 diapositives, avec diapositives de texte et 1 vidéo.
La durée de la leçon est: 120 min
Éléments de cette leçon
Startopdracht
Vaste plekken
Mobiel in je tas of in de telefoontas
Boek, schrift en pen op tafel
Startopdracht
Mobiel in je kluis
Jas aan de kapstok
Boek, schrift en pen op tafel
Slide 1 - Diapositive
wat gaan we vandaag doen?
-10.2 uitleg deel 1
-aan het werk
-Afsluiten
Slide 2 - Diapositive
10.2 Zwanger en bevallen
Leerdoel(en) van deze les:
Je kunt uitleggen hoe een zwangerschap ontstaat
Je kunt uitleggen hoe de baby zich in de baarmoeder ontwikkelt
Je kunt manieren beschrijven om een baby in de baarmoeder te onderzoeken
Slide 3 - Diapositive
Slide 4 - Vidéo
10.2 Zwanger en bevallen
Wanneer is een vrouw zwanger?
Bevruchting - de kern van een zaadcel en de kern van een eicel smelten samen - bevruchting vindt plaats in de eileider, na de eisprong - als 1 zaadcel binnen is, dan buitenste laag eicel ondoordringbaar
Celdeling - eicel bevat voedingsstoffen voor celdeling van bevruchte eicel
Innesteling - ong. 6 dagen na bevruchting nestelt klompje cellen zich in de baarmoeder - (bron 1/blz. 24) nu is een vrouw zwanger
Slide 5 - Diapositive
10.2 Zwanger en bevallen
Slide 6 - Diapositive
10.2 Zwanger en bevallen
Wat? Maken 10.2 – Opdracht 1 t/m 8
Hoe? Blz. 23 t/m 26
Hulp? Eerst overleggen met buur, daarna docent vragen.
Tijd? 20 minuten
Uitkomst? Opdracht 1 t/m 8 is af. Niet af? Rest is huiswerk.
Klaar? Samenvatting dikgedrukte woorden maken (lijst)
Slide 7 - Diapositive
10.2 Zwanger en bevallen
Leerdoel(en) van deze les:
Je kunt uitleggen hoe de baby zich in de baarmoeder ontwikkelt
Je kunt manieren beschrijven om een baby in de baarmoeder te onderzoeken
Slide 8 - Diapositive
10.2 Zwanger en bevallen
Hoe ontwikkelt de baby zich in de baarmoeder?
De eerste 12 weken - alle organen ontstaan > ontwikkeling - het ongeboren kindje heet nu een embryo
Van week 12 tot geboorte - na 12 weken ziet het kindje eruit als een mensje, maar heel klein - vanaf 12 weken vindt er alleen nog maar groei plaats - het ongeboren kindje heet nu een foetus
Het kindje zit in de buik in vruchtwater met vruchtvliezen eromheen
Het vruchtwater beschermt de foetus tegen stoten
De plaats waar de embryo is ingenesteld > placenta of moederkoek
Placenta/moederkoek > hieruit krijgt de foetus voedingsstoffen en zuurstof via de navelstreng
Slide 9 - Diapositive
10.2 Zwanger en bevallen
Placenta en navelstreng
De navelstreng bestaat uit verschillende bloedvaten > verbonden met de placenta
In de placenta vertakken die bloedvaten tot haarvaten
Het bloed stroomt daar dicht langs het bloed van de moeder
Doordat de wanden erg dun zijn vindt hier uitwisseling van stoffen plaats: - via navelstrengader > voedingsstoffen en zuurstof vanuit moeder naar kind - via navelstrengslagader > afvalstoffen en koolstofdioxide vanuit kind naar moeder
Schadelijke stoffen (alcohol, medicijnen, drugs, ziekteverwekkers) kunnen ook door wanden heen naar kind > kan leiden tot een miskraam > na 12 weken neemt de kans op een miskraam af
Slide 10 - Diapositive
10.2 Zwanger en bevallen
Slide 11 - Diapositive
10.2 Zwanger en bevallen
Waarom laten zwangere vrouwen de baby onderzoeken?
Onderzoek aan baby voor geboorte > prenataal onderzoek
Echo - via een echo kun je de foetus zien op een computerscherm - het hartje kun je horen kloppen
Vlokkentest (extra onderzoek bij kans op erfelijke aandoeningen) - arts zuigt met een naald cellen van de embryo uit de placenta op - controleren op syndroom van Down
Vruchtwaterpunctie (extra onderzoek bij kans op erfelijke aandoeningen) - arts zuigt met een naald een beetje vruchtwater op uit de baarmoeder - in het vruchtwater zitten cellen van de embryo
Erfelijke aandoening geconstateerd? Eventueel een abortus overwegen
Slide 12 - Diapositive
10.2 Zwanger en bevallen
Wat? Maken 10.2 – Opdracht 1 t/m 19
Hoe? Blz. 24 t/m 33
Hulp? Eerst overleggen met buur, daarna docent vragen.
Tijd? 20 minuten
Uitkomst? Opdracht 1 t/m 19 is af. Niet af? Rest is huiswerk.
Klaar? Samenvatting dikgedrukte woorden maken (lijst)
Slide 13 - Diapositive
Startopdracht
Vaste plekken
Mobiel in je tas of in de telefoontas
Boek, schrift en pen op tafel
Startopdracht
Mobiel in je kluis
Jas aan de kapstok
Boek, schrift en pen op tafel
Slide 14 - Diapositive
wat gaan we vandaag doen?
-10.2 uitleg deel 2
-aan het werk
-Afsluiten
Slide 15 - Diapositive
10.2 Zwanger en bevallen
Leerdoel(en) van deze les:
Je kunt beschrijven hoe een bevalling gaat
Je kunt uitleggen hoe een eeneiige en twee-eiige tweeling ontstaat
Slide 16 - Diapositive
10.2 Zwanger en bevallen
Hoe gaat de bevalling?
Na ongeveer 40 weken (9 maanden) > bevalling
Enkele weken voor geboorte begint de indaling > hoofdje van baby ligt naar beneden
Bevalling gaat in drie fasen: - ontsluiting - uitdrijving - nageboorte
Keuze voor keizersnede: - Kindje ligt verkeerd om - Placenta ligt voor baarmoedermond of bekken te nauw
Slide 17 - Diapositive
10.2 Zwanger en bevallen
Bevalling in drie fasen
Ontsluiting - door weeën gaat baarmoedermond open - weeën > sterke samentrekkingen van spieren in baarmoederwand - vlak voor de ontsluiting breken de vruchtvliezen en loopt vruchtwater via de vagina weg
Uitdrijving - sterke weeën, de persweeën, duwen de baby door de vagina naar buiten
Nageboorte - door één of meerder (na)weeën komt de placenta met de vruchtvliezen en resten van de navelstreng naar buiten.
Slide 18 - Diapositive
10.2 Zwanger en bevallen
Hoe ontstaat een tweeling?
Eeneiige tweeling - ontstaan uit één eicel, splitst zich in tweeën tijdens het delen - soms één placenta en dezelfde vruchtvliezen - embryo’s hebben dezelfde erfelijke informatie - altijd zelfde geslacht en lijken sprekend op elkaar
Twee-eiige tweeling - twee eicellen komen tegelijk vrij (eisprong) - twee eicellen worden bevrucht - altijd twee placenta’s en eigen vruchtvliezen - kan verschillende geslachten zijn - erfelijke informatie net zo verschillend als broers en zussen
Slide 19 - Diapositive
10.2 Zwanger en bevallen
Slide 20 - Diapositive
10.2 Zwanger en bevallen
Wat? Maken 10.2 – Opdracht 20 t/m 29
Hoe? Blz. 1 t/m 38
Hulp? Eerst overleggen met buur, daarna docent vragen.
Tijd? 20 minuten
Uitkomst? Opdracht 20 t/m 29 is af. Niet af? Rest is huiswerk.
Klaar? Samenvatting dikgedrukte woorden maken (lijst)