Woorden met g, gg en ch

Woorden met g, gg en ch
Het Nederlands kent veel woorden met g, gg en ch.
Jij oefende daar mee. 

Nu laat je zien wat je kunt.
Noteer de woorden die je nog fout schreef. 
1 / 10
suivant
Slide 1: Diapositive
NederlandsMiddelbare schoolvmbo g, tLeerjaar 1

Cette leçon contient 10 diapositives, avec quiz interactifs et diapositive de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 15 min

Éléments de cette leçon

Woorden met g, gg en ch
Het Nederlands kent veel woorden met g, gg en ch.
Jij oefende daar mee. 

Nu laat je zien wat je kunt.
Noteer de woorden die je nog fout schreef. 

Slide 1 - Diapositive

Neem de woorden met de puntjes over en vul in: g, gg of ch.

Mijn moeder zet de auto in de gara...e.

Slide 2 - Question ouverte

Neem de woorden met de puntjes over en vul in: g, gg of ch.

De vra...twa...en...auffeur reed achteruit door de straat.

Slide 3 - Question ouverte

Neem de woorden met de puntjes over en vul in: g, gg of ch.

Mijn tante loopt sta...e bij een timmerbedrijf.

Slide 4 - Question ouverte

Neem de woorden met de puntjes over en vul in: g, gg of ch.

De pinguïn wa...elde naar het water.

Slide 5 - Question ouverte

Neem de woorden met de puntjes over en vul in: g, gg of ch.

Mijn zus heeft ...ronische buikklachten.

Slide 6 - Question ouverte

Waar zijn de woorden juist gespeld?

De vaas ging aan di...elen, toen een bezoeker de gela...kamer opengooide.
A
diggelen, gelagkamer
B
dichelen, gelachkamer
C
diggelen, gelachkamer
D
digelen, gelagkamer

Slide 7 - Quiz

Waar zijn de woorden juist gespeld?

Een politiea...ent moet zi... eni...szins professioneel gedragen.
A
politieagent, zig, enigszins
B
politieagent, zich, eniggzins
C
politieachent, zig, enichzins
D
politieagent, zich, enigszins

Slide 8 - Quiz

Waar zijn de woorden juist gespeld?

Ons team eindigde a...teraan door een gebrek aan te...niek.
A
agteraan, techniek
B
achteraan, techniek
C
achteraan, tegniek
D
agteraan, tegniek

Slide 9 - Quiz

Hoe goed kun jij woorden met g, gg en ch spellen?
😒🙁😐🙂😃

Slide 10 - Sondage